week 7 - les 1

We starten met een filmpje

1. Wat betekent de titel van het filmpje: 'La pire haleine du monde'?
2. Wat vraagt de man aan de voorbijgangers?
3. Welke boodschap krijgt de man aan het einde van het filmpje via het scherm?
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo lwoo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

We starten met een filmpje

1. Wat betekent de titel van het filmpje: 'La pire haleine du monde'?
2. Wat vraagt de man aan de voorbijgangers?
3. Welke boodschap krijgt de man aan het einde van het filmpje via het scherm?

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Vraag 1
1Wat betekent de titel van het filmpje: 'La pire haleine du monde'?
A. De slechtste adem van de wereld.
B. De slechtste grap ter wereld.
C. Het beste idee voor uw mond.
D. Het beste snoepje voor uw mond.


Slide 3 - Slide

Vraag 2
2. Wat vraagt de man aan de voorbijgangers?

In het Fr en/of NL

Slide 4 - Slide

Vraag 2
2. Wat vraagt de man aan de voorbijgangers?

Excusez moi, je cherche le chemin de la gare. 

Slide 5 - Slide

Vraag 3
Welke boodschap krijgt de man aan het einde van het filmpje via het scherm?

FR en/of NL

Slide 6 - Slide

Vraag 3
Welke boodschap krijgt de man aan het einde van het filmpje via het scherm?

Prends un Tic Tac

Slide 7 - Slide

  • Stof toetsweek
  • La grammaire - le passé composé
  • Tellen tot 70
  • parler
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik geoefend met de passé composé
  • heb ik geoefend met tellen
  • heb ik geoefend met spreken

Slide 8 - Slide

Toetsstof toetsweek 4
• Werkwoorden: être, avoir, prendre en vouloir (FN-NF)
• Unité 6: Apprendre 1 t/m 10, behalve apprende 5 (Delend lidwoord niet)
• Unité 7: passé composé apprendre 5 (FN) Alleen het schema leren.

Slide 9 - Slide

wo 16 mei
leren apprendre 1, 2, 3 en voltooide tijd met avoir FR-NL blz 158, leren ww avoir
wo 24 mei
leren apprendre 4, leren ww être
vr 26 mei
leren apprendre 6 en 10, passé composé
wo 31 mei
leren apprendre 7, ww vouloir
vr 2 juni
leren apprendre 8
wo 7 juni
leren apprendre 9, ww prendre
vr 9 juni
herhalen alle apprendres
wo 14 juni
herhalen alle apprendres

Slide 10 - Slide

Passé composé?

Voltooid tegenwoordige tijd

Wanneer gebruik je deze tijd in het NL?

Slide 11 - Slide

Passé composé?

Voltooid tegenwoordige tijd

Om te vertellen wat er in het verleden is gebeurd

Slide 12 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je hoe je de passé composé maakt.

Iemand een idee?

Slide 13 - Slide

Voltooide tijd = Passé Composé

De meeste voltooide tijden maak je met het hulpwerkwoord
'avoir'

Ik heb gedanst = J'ai dansé


Slide 14 - Slide

Passé composé bestaat uit:
1. een vorm van AVOIR (hebben)
   2. een voltooid deelwoord

Voltooide tijd met avoir FR-NL blz 96/97, maak ezelsoor bladzijde

Slide 15 - Slide

Werkwoord avoir
J'ai 
Tu as 
Il, elle, on a
Nous avons
Vous avez
Ils, elles ont

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

2. Het voltooid deelwoord

Het voltooid deelwoord van een regelmatig werkwoord op -ER, eindigt altijd op " É "

 J'ai parlé (parler = praten)               = Ik heb gepraat 
 On a chanté (chanter = zingen)    = We hebben gezongen                                 

Slide 18 - Slide

1. Je hebt dus het rijtje van AVOIR weer nodig! Geef z.s.m. het rijtje van AVOIR weer.

Slide 19 - Open question

Geef de juiste vorm van AVOIR:
Nous…...
A
sommes
B
avons
C
ai
D
ont

Slide 20 - Quiz

Vul weer de juiste vorm van AVOIR in:
Sophie (is een 'zij' dus elle) ...….
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 21 - Quiz

Nous avons (danser)

Slide 22 - Open question

Vous ..... ecouté

Slide 23 - Open question

Il ..... dansé

Slide 24 - Open question

Kijk in je boek, blz 97
Schema moet je kunnen vertalen van FR-NL
Regelmatige ww op -er
Voltooid deelwoord van onregelmatige ww

Slide 25 - Slide

Snap jij het?
J'ai été malade - ik ben ziek geweest
Nous avons été malade - .................................

Slide 26 - Slide

Snap jij het?
J'ai été malade - ik ben ziek geweest
Nous avons été malade - wij zijn ziek geweest

We gaan oefenen....

Slide 27 - Slide

Vertaal: Elle a eu un cadeau.

Slide 28 - Open question

Vertaal: Madame, vous avez fait des photos?

Slide 29 - Open question

Ils ont voulu avoir un chien.

Slide 30 - Open question

Au travail - blz 97
Maak 16 c (1, 2, 3)

Slide 31 - Slide

Parler- blz 65
Exercice 17: Voilà Fabian. Il aime .... / il n'aime pas ....

Exercice 18: Je prends ..../ je ne prends pas ....

Slide 32 - Slide