- tussen 2 persoonsvormen
Nu ik hele dagen thuiszit, verveel ik me stierlijk.
- tussen delen van een opsomming
Hij houdt van pannenkoeken, pizza, patat en chocoladeijs.
- Na een naam of uitroep aan het begin van een zin
Hé, ga jij morgen ook naar dat concert?
- vóór voegwoorden zoals maar, omdat, want enz.