Persoonsvorm in samengestelde zinnen
Hoe spel je de persoonsvormen goed?
1. Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken
Toen Sem gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten.
2. Kijken of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken
Toen Sem (enkelvoud) gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten
3. Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Toen Sem gisteren het verhaal vertelde, lachten zijn klasgenoten.