2.4 Elektriciteit en veiligheid

H1 Elektriciteit
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H1 Elektriciteit

Slide 1 - Slide

Vermogen berekenen

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Je kunt 4 elektrische veiligheidsmaatregelen benoemen en toelichten.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Gevaren elektriciteit
1) Brand bij kortsluiting óf 
overbelasting.
2) Schok.


Slide 5 - Slide

Elektriciteit in vochtige ruimte
  • In vochtige ruimtes zoals badkamers en keukens moet je altijd voorzichtig zijn met elektriciteit.
  • vloeistof geleid extra goed

Slide 6 - Slide

Enkele isolatie

Slide 7 - Slide

Dubbele isolatie

Slide 8 - Slide

Zekering of smeltveiligheid
maximaal 16 A

Slide 9 - Slide

elektronische zekering

Slide 10 - Slide

Aardlekschakelaar 

Slide 11 - Slide

Aardlekschakelaar
  • Deze vergelijkt de stroom tussen de fase- en nul-draad. 
  • Is deze groter dan   30 mA, dan springt de aardlekschakelaar.

Slide 12 - Slide

Randaarde
Een geel/groene draad die via de metalen buitenkant van een apparaat via het snoer naar de rand van het stopcontact gaat.

De randaarde voorkomt stromen door je lichaam.
 

Slide 13 - Slide

Randaarde

Slide 14 - Slide


In een wasmachine is de isolatie rond een elektriciteitsdraad kapotgegaan. Er loopt nu een klein lekstroompje (ongeveer 65 mA) naar de aarde.
Door welke draad loopt dit stroompje?
A
door de nuldraad
B
door de fasedraad
C
door de aarddraad
D
door de schakeldraad

Slide 15 - Quiz

Wat is het symbool van Vermogen?
A
U
B
I
C
P
D
R

Slide 16 - Quiz

Wat is het verbruik van een lamp die 2 uur brand? Het vermogen van de lamp is 20 W.
A
0,4 kWh
B
20 kWh
C
4 kWh
D
0,04 kWh

Slide 17 - Quiz

Wat is de eenheid van Spanning?
A
Ohm
B
Volt
C
Ampere
D
Joule

Slide 18 - Quiz

Wat doet een aardlekschakelaar
A
Schakelaar die iets uit of aan zet.
B
Schakelt de stroom uit van een groep zodra er ergens stoom lekt.
C
Daarmee kan je meten hoeveel stroom er in de aarde zit.
D
Alle antwoorden zijn goed.

Slide 19 - Quiz

Er is een zekering doorgeslagen, wat is een mogelijke oorzaak?
A
overbelasting
B
Iemand zit aan de aardleiding
C
kapotte lamp
D
de nul draad is kapot

Slide 20 - Quiz

De aardleiding (aardedraad).....
A
schakelt de stroom uit bij een lekstroom
B
voert een lekstroom af naar de aarde
C
zet een apparaat uit bij een lekstroom

Slide 21 - Quiz

Dit is het symbool van
A
enkele isolatie
B
elektriciteitssnoer
C
dubbele isolatie
D
meterkast

Slide 22 - Quiz

Bij kortsluiting wordt de stroom afgesloten door
A
TOA Albert
B
zekering
C
aardlekschakelaar
D
aarderail

Slide 23 - Quiz

Lesafsluiting: Noem (4) elektrische veiligheidsmaatregelen.

Slide 24 - Open question