1.4 Elektriciteit en veiligheid

1.4 Elektriciteit en veiligheid
1.4.1 Je kunt beschrijven welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
1.4.2 Je kunt uitleggen waarom je in vochtige ruimtes extra voorzichtig moet zijn met elektriciteit.
1.4.3 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met enkele isolatie en met dubbele isolatie.
1.4.4 Je kunt zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde in afbeeldingen herkennen.
1.4.5 Je kunt de functie van zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde beschrijven.
1.4.6 Je kunt uitleggen hoe de elektrische onderdelen in een auto zijn beveiligd. (extra stof)

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1.4 Elektriciteit en veiligheid
1.4.1 Je kunt beschrijven welke twee gevaren het gebruik van elektriciteit met zich meebrengt.
1.4.2 Je kunt uitleggen waarom je in vochtige ruimtes extra voorzichtig moet zijn met elektriciteit.
1.4.3 Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met enkele isolatie en met dubbele isolatie.
1.4.4 Je kunt zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde in afbeeldingen herkennen.
1.4.5 Je kunt de functie van zekeringen, aardlekschakelaars en randaarde beschrijven.
1.4.6 Je kunt uitleggen hoe de elektrische onderdelen in een auto zijn beveiligd. (extra stof)

Slide 1 - Slide

Huisinstallatie en draden

Hoofdleiding
Kilowattuurmeter
Aardlekschakelaar
Groepen met groepsschakelaar en zekering

Slide 2 - Slide

Sleep de onderdelen naar de juiste plaats in de meterkast.
Zekering
Aardlekschakelaar
kWh-meter
groepenkast

Slide 3 - Drag question

Overbelasting en kortsluiting

Slide 4 - Slide

Bij kortsluiting........
A
zijn er teveel apparaten op dezelfde groep aangesloten
B
gaat de stroom direct van + naar -, zonder apparaat ertussen
C
Is de stroomdraad te kort om goed te kunnen geleiden
D
is de stroomkring een heel korte tijd gesloten

Slide 5 - Quiz

Kortsluiting krijg je door
A
overbelasting
B
brand
C
direct contact tussen de fase en nuldraad
D
te kleine stromen

Slide 6 - Quiz

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 7 - Quiz

Welke twee bewering over overbelasting is waar?
A
De stroom wordt te groot, doordat blote draden elkaar raken
B
De stroom ondervindt vrijwel geen weerstand meer
C
Er treedt kortsluiting in een apparaat op
D
Er zijn te veel apparaten op één groep aangesloten.

Slide 8 - Quiz

Kortsluiting of overbelasting?
A
Kortsluiting
B
Overbelasting

Slide 9 - Quiz

Wat is het gevaar bij zowel kortsluiting als overbelasting?
A
Een hoge spanning kan voor een schok zorgen.
B
Een grote stroom kan voor een schok zorgen.
C
Een hoge spanning kan voor brand zorgen.
D
Een grote stroom kan voor brand zorgen.

Slide 10 - Quiz

Bij welke stroomsterkte is er sprake van overbelasting?
A
14 A
B
15 A
C
16 A
D
17 A

Slide 11 - Quiz

Gevaren
1) Brand bij kortsluiting of 
overbelasting.
2) Schok.


Slide 12 - Slide

Enkele/dubbele isolatie
Om de draden van een apparaat zit altijd isolatie, zodat de draden geen kortsluiting veroorzaken. Dit heet enkele isolatie.

Sommige apparaten zijn, om een schok te voorkomen, ook van buiten van een materiaal gemaakt dat geen stroom geleid. Dit heet dubbele isolatie

Slide 13 - Slide

Zekering

Slide 14 - Slide

Aardlekschakelaar en randaarde

Slide 15 - Slide

Aardlekschakelaar en randaarde
De lekstroom gaat via de aardedraad naar de meterkast door de aardlekschakelaar en dan de grond in. 
Wanneer er stroom door de aardlekschakelaar gaat, gaat de elektriciteit uit.

Slide 16 - Slide

Elektriciteit kan gevaarlijk zijn.
De gevaren zijn:
A
brand - geen stroom meer
B
brand - schok
C
kortsluiting - ontploffing
D
schok - kortsluiting

Slide 17 - Quiz

Een groepszekering beveiligt tegen
A
Elektrische schokken
B
Te hoge stroom
C
Lekstroom
D
Dubbele isolatie

Slide 18 - Quiz

Dit is het symbool van
A
enkele isolatie
B
elektriciteitssnoer
C
dubbele isolatie
D
meterkast

Slide 19 - Quiz

wat zie je hier?
A
randaarde
B
zekering
C
dubbele isolatie
D
aardlekschakelaar

Slide 20 - Quiz

Welke elektrische beveiliging
heeft dit nachtlampje
volgens het typeplaatje?
A
aardlekschakelaar
B
dubbele isolatie
C
randaarde
D
groepszekering

Slide 21 - Quiz

Wat bedoelen ze met 'dubbele' isolatie bij snoeren?
A
koperdraad en het plastic vormen en dubbele laag. Dat zorg dat het koper beter geleidend is.
B
Er zit twee plastic laagjes rond om het koperdraad voor bescherming.
C
Het geel/groene draad is een speciaal dubbel isolerend draad
D
Eigenlijk is het een driedubbele isolatie, want je hebt bruin, blauw en geel/groen isolatie rond het koper.

Slide 22 - Quiz

Welke van de twee maakt elektriciteit gevaarlijk?
A
de hoeveelheid spanning
B
de hoeveelheid stroom

Slide 23 - Quiz


Welke beveiliging sluit de stroom af?
A
De aardlekschakelaar
B
De dubbele isolatie
C
Het blijft aan, er is niks aan de hand.
D
De groepsszekering

Slide 24 - Quiz

wat is dit?
A
randaarde
B
zekering
C
dubbele isolatie
D
aardlekschakelaar

Slide 25 - Quiz