vwo 4 spelling les 6 ww, trema, sommige/sommigen en probleemwoorden

Welkom! 
Leg vast klaar: 
- je leesboek
- je schrift
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom! 
Leg vast klaar: 
- je leesboek
- je schrift

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
- Je kunt werkwoorden goed spellen. 
- Je weet wanneer je een apostrof en een accent gebruikt
- Je kent de regels over het gebruik van het trema en kunt deze regels goed toepassen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

stil lezen
- Dagen van gras
- eigen keuze --> geef de titel door!
timer
15:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Gedicht van de week

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Slide 6 - Link

relaxed
Opdracht
Noteer de vorm van het werkwoord en de regel die je toepast. Noteer dan hoe je het werkwoord moet spellen. 

Zin: Ik (vinden) het goed dat hij het verhaal (vertellen) aan ons.
Jouw antwoord: 
pvtt - stam - vind
pvtt - stam+t - vertelt

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Het journaal (melden) gisteren dat het aantal verkeersdoden (komen) jaar verder (dalen).
[noteer: vorm - regel - antwoord]

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Het is absoluut niet (verantwoorden) dat je (rijden) met een borrel op.
[noteer: vorm - regel - antwoord]

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

De leerlingen (melden) bij de docent dat de schoolband morgen een (spetteren) optreden (verzorgen).
[noteer: vorm - regel - antwoord]

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

De vorig jaar (verbreden) rotonde (worden) dit jaar weer (versmallen).
[noteer: vorm - regel - antwoord]

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

betrekking op iets anders dan een persoon:

beide
sommige
enz. 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

betrekking op mensen? 
1. Is het bijvoeglijk gebruikt? Dan een E --> beide leerlingen

2. Is het zelfstandig gebruikt? Dan EN --> beiden waren aanwezig bij het feest.

Maar...

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Let op!
3. Let op: als het woord betrekking heeft op personen die eerder in de zin genoemd zijn --> kijk of je het woord waar het naar verwijst kunt invullen achter het woord.
- Alle werknemers waren tevreden en sommige (werknemers) kregen een cadeaubon.
- Het is altijd wat met die docenten, dachten de leerlingen die allen (*leerlingen)moe waren aan het einde van de schooldag.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Tijgers worden bedreigd met uitsterven, maar de ... die nog leven worden goed beschermd.
A
laatste
B
laatsten

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn genoeg ... op het feestje die jou thuis willen brengen straks.
A
andere
B
anderen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

De beste spelers komen in het eerst team, de ... komen in het tweede.
A
andere
B
anderen

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Voor de ... van jullie gaat het schoolreisje niet door.
A
meeste
B
meesten

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

De gasten waren ... voor acht uur al aanwezig.
A
alle
B
allen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Sommige klasgenoten waren tevreden met hun cijfer, maar de ... klaagden erover.
A
meeste
B
meesten

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Trema
mee-eten / zeeën 

Leg uit waarom je soms een streepje en soms een trema moet gebruiken. 

Slide 22 - Slide

1. Het eerste deel heeft een meervoud op een 's.
2. Het eerste deel heeft twee meervouden.
3. Het eerste deel heeft geen meervoud. 
4. Het eerste deel verwijst naar een uniek exemplaar.
5. Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord.
6. Het eerste deel is geen zn. 
Trema
poezie / chaos / begroeiing / beinvloeden / 

Waarom gebruik je hier wel of geen trema? 

Slide 23 - Slide

1. Het eerste deel heeft een meervoud op een 's.
2. Het eerste deel heeft twee meervouden.
3. Het eerste deel heeft geen meervoud. 
4. Het eerste deel verwijst naar een uniek exemplaar.
5. Het eerste deel versterkt een bijvoeglijk naamwoord.
6. Het eerste deel is geen zn. 
egoisme / ruine / linoleum

Slide 24 - Open question

egoïsme / ruïne / linoleum (leerwoord)
Kanaan / drieenzeventig / beangstigend / verfraaiing

Slide 25 - Open question

Kanaän / drieënzeventig / beangstigend / verfraaiing (leerwoord)
waterpoloer / commercieel / commerciele / opticien

Slide 26 - Open question

waterpoloër / commercieel / commerciële / opticien  (leerwoord)
geuit / boiler / geantwoord / dietiste / geuniformeerd

Slide 27 - Open question

geuit (leerwoord) / boiler / geantwoord / diëtiste / geüniformeerd 
probleemwoorden
tja, gewoon leren... 

Dictee! 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions


Slide 29 - Open question

De adolescente abonnees hadden met achttien personen de accommodatie acuut gehuurd van een adellijke allochtoon.

Slide 30 - Open question

De begroeiing in de tuin van de burgemeester was alleszins burgerlijk vond de caissière die namens het comité kwam barbecueën. 

Slide 31 - Open question

Het debacle van het decennium was volgens de commissaris de vraag of je de discipline moet hebben om consequent bij de dichtstbijzijnde financiële instelling klant te worden of dat je daartoe geenszins verplicht bent. 

Slide 32 - Open question

Eigenlijk heb je geen enkel goede excuus om gezamenlijk gewelddadig te zijn, zelfs niet als je tegenstander hartstikke hardnekkig is. 
Ik kan de regels van de accenten en getallen goed toepassen.
0100

Slide 33 - Poll

This item has no instructions

Hier wil ik meer mee oefenen of meer uitleg over de volgende keer:

Slide 34 - Open question

This item has no instructions