2022_week15_2mh_les2_herhaling zinsontleding

1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00

Slide 3 - Slide

Was machen wir heute?



  • Kurze Wiederholung zinsontleding en naamvallen
  • Aufgaben besprechen







  • An die Arbeit
  • SO anschauen


  • Abschluss/Hausaufgaben

Slide 4 - Slide

Am Ende der Stunde........
- kan je het onderwerp en het lijdend voorwerp in een zin herkennen, doordat je opdrachten hebt gemaakt

Slide 5 - Slide

Bij de naamvallen horen voorzetsels
Welke?
Voorzetsels met de 4e naamval (Präpositionen mit dem Akkusativ)

  • durch 
  • für
  • gegen
  • ohne
  • um
  • door
  • voor
  • tegen
  • zonder
  • om
  • Als in een zin één van deze voorzetsels staat dan weet je dat het woord erachter een 4e naamval krijgt (lijdend voorwerp).

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Je hebt geleerd dat het persoonlijk voornaamwoord na een voorzetsel veranderd. Bijvoorbeeld ich----->mich







  • Hoe weet ik nu of het woord dat voor het zelfstandig naamwoord staat, de 1e naamval of de 4e naamval krijgt als er geen voorzetsel in de zin staat?

Slide 8 - Slide

Kurze Wiederholung ontleden
Hoe vind je het onderwerp
1e naamval? 




Hoe vind je het lijdend voorwerp 
4e naamval?
  • Wie of wat + gezegde (persoonsvorm) een persoonsvorm is een werkwoord dat in de zin van tijd kan veranderen. 
  • WAT+ gezegde+onderwerp. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Wat zijn de voorzetsels die bij de 4e naamval horen?
  • durch
  • für
  • gegen
  • ohne
  • um 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Tekst
  •  4e
  •  1e
  •  1e

Slide 18 - Slide

  • ie
  • as
  • en

Slide 19 - Slide

timer
10:00
timer
5:00

Slide 20 - Slide

SO anschauen
  • Je tafel is leeg
  • Je schrijft niet op je toets
  • Tel of je punten kloppen
  • Als je een vraag hebt steek je een vinger op

Slide 21 - Slide

Am Ende der Stunde........
- kan je het onderwerp en het lijdend voorwerp in een zin herkennen, doordat je opdrachten hebt gemaakt.


Slide 22 - Slide

Hausaufgaben
Machen: 
- Opdracht 2, blz. 79 (Gebruik de woordjes uit Lektion 6 blz. 87
- Opdracht 3, blz. 80 (Vertaal de Nederlandse zinnen met behulp van de Redemittel L.6 op blz. 87




Slide 23 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)

Slide 24 - Slide

Vielen Dank! Auf Wiedersehen! 

Slide 25 - Slide