Fictie

Fictie
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Fictie

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Setting en sfeer in fictie 
kunnen herkennen en toepassen

Slide 2 - Slide

FICTIE blz.64
SETTING
- Plaats
- Tijd
- Omstandigheden

Slide 3 - Slide

SFEER
Een zomervakantie, twee personen
1. griezelig, dreigend
2. romantisch, liefdevol
3. kil, afstandelijk
4. vrolijk, ontspannen
5. somber, depressief
6. grappig, humoristisch
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Lees je verhaal voor
Herken je de sfeer? Plaats, tijd, omstandigheden?
1. griezelig, dreigend
2. romantisch, liefdevol
3. kil, afstandelijk
4. vrolijk, ontspannen
5. somber, depressief
6. grappig, humoristisch
timer
8:00

Slide 5 - Slide

blz. 64
Lees het verhaal De tunnel Tekst 1 en 2

Maak opdracht 1 en 2.
Formuleer zoveel mogelijk in hele zinnen. 
VIA: Vraag in antwoord.

Slide 6 - Slide

PROGRAMMA
- Lezen voor de lijst: niveautest Lezen 
- Lezen / boek halen
- §1 Fictie. Leerdoel: kunnen uitleggen wat de setting van een verhaal is en hoe deze het verhaal beïnvloedt.
Opdrachten bij De tunnel maken.

Slide 7 - Slide

BESPREEK MET ELKAAR:
Waaruit bestaat 
de SETTING 
van een verhaal?
Leg uit hoe deze 
de sfeer beïnvloedt.

timer
1:00

Slide 8 - Slide

SETTING
- Plaats
- Tijd
- Omstandigheden


Zij beïnvloeden de sfeer van het verhaal door de keuze van 
bv. een bepaald land, de toekomst, onweersbui.

Slide 9 - Slide

Pak je iPad erbij: www.jeugdbibliotheek.nl

Maak de niveautest en noteer je niveau 
in je schrift.
Zoek boeken bij jouw niveau en noteer 
de titels die je wilt lezen in je schrift.
Zoek een boek in de bibliotheek, ga lezen.
timer
7:00

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link

blz. 65
Lees het verhaal De tunnel Tekst 2 en 3

Maak opdracht 2 en 3.
Formuleer zoveel mogelijk in hele zinnen. 
VIA: Vraag in antwoord.

= huiswerk voor donderdag 14 september

Slide 12 - Slide

Uitwisselen

Bespreek 
jullie 
antwoorden 
en vul 
zonodig aan.

Slide 13 - Slide

PROGRAMMA
- Lezen 
- §1 Fictie nakijken/aanvullen
- §2 Fictie
         Leerdoel: tijdsprongen in een verhaal herkennen

Slide 14 - Slide

Aanvullen

Kijk 
je 
opdrachten 
na.

Slide 15 - Slide

§2 Tijd    blz. 68
- Opdracht 1 klassikaal bespreken
- Tekst 2 en opdracht 2 in groepje 
                                              (2/3/4 personen)
Lees de tekst en kom tot gezamenlijke antwoorden.

Slide 16 - Slide

PROGRAMMA
- Lezen
- §2 Fictie 
Leerdoel: tijdsprongen in een verhaal         herkennen

Slide 17 - Slide

§2 Tijd    blz. 70
- Tekst 3 en opdracht 3 in groepje 
                                              (2/3/4 personen)
Lees om de beurt een stukje voor 
en kom daarna 
tot gezamenlijke antwoorden.
timer
20:00

Slide 18 - Slide

PROGRAMMA
- Lezen
- dictee
- §3 Fictie 
Leerdoel: verschillende 
verhaallijnen herkennen

Slide 19 - Slide

timer
10:00

Slide 20 - Slide

tien woorden

Slide 21 - Slide

1. bureaus                                                   6. fotografen
2. stommeriken                                        7. bacteriën
3. interessant                                            8. onmiddellijk
4. omaatje                                                   9. accommodatie
5. calorieën                                                10. baby'tje                                     

Slide 22 - Slide

blz. 72, opdracht 1
Lees samen tekst 1
en noteer jullie gezamenlijke
antwoorden in je schrift.
timer
15:00

Slide 23 - Slide

PROGRAMMA
- Lezen
- §3 Fictie 
Leerdoel: verschillende 
verhaallijnen herkennen

Slide 24 - Slide

timer
10:00

Slide 25 - Slide

opdracht 1
1 ‘Ik wist niet eens of ik terug zou komen.’
2 Hij neemt pillen mee.
3 Er is een aantal aanwijzingen om aan te nemen dat Mark ernstig ziek is. Hij weet niet of hij nog terugkomt, hij heeft pillen nodig, het is misschien zijn laatste kans om de berg te beklimmen en hij is geobsedeerd door het verstrijken van de tijd.

Slide 26 - Slide

opdracht 1
4 Hij misleidt de man achter het loket door twee kaartjes te kopen naar een plaats waar hij niet naartoe gaat. Bovendien verkleedt hij zich, waardoor een eventueel signalement alleen maar misleidend is.

5 Bijvoorbeeld: Het geluid van een gebarsten kerkklok is waarschijnlijk niet fijn. Het horen van het woord ‘alleen’ heeft dus geen prettige uitwerking op Mark. Misschien twijfelt hij of hij er goed aan doet om alleen op pad te gaan.


Slide 27 - Slide

opdracht 1

6 Bijvoorbeeld: Het horloge maakt Mark pijnlijk duidelijk dat het leven eindig is. Voor hem komt dat extra hard aan, omdat hij ernstig ziek is. Met het kapot maken van het horloge probeert hij verstrijken van de tijd letterlijk te stoppen. Natuurlijk lukt dat niet letterlijk, maar alleen symbolisch.

Slide 28 - Slide

Blz 74
- Tekst 2 klassikaal lezen
- Maak opdracht 2; formuleer volledige zinnen.
                    Klaar? Kies:
- Lezen
- Begin met §4 Spanning

Slide 29 - Slide

PROGRAMMA

Lezen
Fictie  §4 Spanning

Slide 30 - Slide

timer
10:00

Slide 31 - Slide

blz. 74 opdracht 2 nakijken
1 Het perspectief is gewisseld van een ik-perspectief in tekst 1 naar een hij/zij-perspectief in tekst 2. In tekst 1 is Mark de hoofdpersoon en in tekst 2 is dat Jessie. Daarnaast speelt de verhaallijn in tekst 2 zich af rondom het huis van Mark en niet ergens op diens reis (tekst 1). Er is dus sprake van wisseling van plaats.
2 Volgens Jessie is Mark weggegaan, omdat hij het niet kan opbrengen om opnieuw een behandeltraject in te gaan. Dit is nodig, omdat de kanker is teruggekomen.


Slide 32 - Slide

blz. 74 opdracht 2 nakijken
3 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: 
Mark verkeert misschien in groot gevaar. Als Jessie de tiplijn belt, kan hij nog gered worden. Of: De ouders van Mark zijn vreselijk ongerust. Jessie kan de tiplijn bellen en zo de ouders gerust stellen.
Mark heeft nog één laatste wens en dat is die berg beklimmen. Als Jessie de tiplijn belt, ontneemt ze Mark de kans zijn wens in vervulling te laten gaan. Dat is een reden om de tiplijn niet te bellen.
  


Slide 33 - Slide

blz. 74 opdracht 2 nakijken
4 De verhaallijn van Mark gaat over het verwezenlijken van zijn droom: het beklimmen van Mount Rainier. Zijn probleem is dat hij ziek is en dat hij dus niet zeker weet of hij zijn droom kan verwezenlijken. De verhaallijn van Jessie gaat over het dilemma dat ze heeft: wel of niet vertellen waar Mark is. 
 weet als lezer door de verhaallijn van Jessie hoe het met de ouders van Mark is en hoe het met zijn goede vriendin Jessie is.


Slide 34 - Slide

blz. 74 opdracht 2 nakijken
5 Eigen antwoord, bijvoorbeeld: 
De verhaallijn van Mark is het belangrijkst. De verhaallijn van Jessie zou namelijk niet kunnen bestaan zonder de verhaallijn van Jessie Mark. Andersom geldt dat niet. De verhaallijn van Mark zou ook kunnen bestaan zonder de verhaallijn van Jessie. Het boek zou dan wel saaier zijn, want door de verhaallijn van Jessie weet je als lezer meer dan bijvoorbeeld Mark. Je weet als lezer door de verhaallijn van Jessie hoe het met de ouders van Mark is en hoe het met zijn goede vriendin Jessie is.


Slide 35 - Slide

blz. 76, §4 Spanning
Wanneer is een verhaal spannend voor jou?
Tekst 1 lezen, maak opdracht 1

Overhoor elkaar over alle vetgedrukte termen 
van de theorie §1 t/m 4.
timer
10:00

Slide 36 - Slide

PROGRAMMA

Lezen
Fictie  §4 Spanning

Slide 37 - Slide

timer
10:00

Slide 38 - Slide

blz. 76 opdracht 1 nakijken
1 Al Capone is een beroemde gangster. Misschien is Ewa wel een nakomeling / familie van hem. In tekst 1 is sprake van ‘next gen maffia’ dus wie weet. 

2 Ewa wordt op de hielen gezeten door gewapende mannen die haar moeder vermoord hebben. Uit die situatie vloeit gemakkelijk actiespanning voort. De betrokkenheid bij het personage Ewa zorgt voor psychologische spanning. Ook vragen als: ‘Waarom wordt Ewa achtervolgd?’ of ‘Waarom is de liefde verraderlijk?’ zorgen voor psychologische spanning.



Slide 39 - Slide

blz. 76 opdracht 1 nakijken
3 Eigen antwoord, bijvoorbeeld:
De afbeelding past bij actiespanning. Het lijkt erop dat iemand (Ewa?) in gevaar is doordat ze bijna gaat verdrinken.

4 Eigen antwoord. Controleer of je je antwoord hebt onderbouwd met argumenten.


Slide 40 - Slide

blz. 77         tekst 2
Lees samen tekst 2, 3 en 4
Maak opdracht 2, 3 en 4.
timer
25:00

Slide 41 - Slide

PROGRAMMA
Formatieve toets Fictie §1 t/m 4
Klaar? Lezen

Slide 42 - Slide

PROGRAMMA
Oefentoets Fictie afmaken en nakijken. Heb je nog vragen?

                            Kies daarna zelf:
                            - bladwijzer maken/kleuren
                            - NN online extra opdrachten Fictie
                            - theorie fictie §1 t/m 4 leren/overhoren
                            - lezen

Slide 43 - Slide

timer
10:00

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide