Marketing 1.9 en 1.10

1 / 46
next
Slide 1: Slide
MarketingMBOStudiejaar 2,3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Als de andere (kleinere) aanbieders de prijsveranderingen van de marktleider volgen, spreken we van:
A
Me-too pricing
B
Put-out pricing
C
Follow the leader
D
Stay-out pricing

Slide 5 - Quiz

Action maakt gebruik van ... pricing
A
Stay-out
B
Put-out
C
Follow-the-leader
D
Loss-leader

Slide 6 - Quiz

Een fabrikant van heftrucks hanteert extreem lage prijzen om de concurrentie uit de markt te verdrijven.
Welke methode van prijszetting past deze fabrikant toe?

A
Me-too pricing
B
Follow the leader
C
Put-out pricing
D
Stay-out pricing

Slide 7 - Quiz

Een aardappelgroothandel heeft besloten zijn prijzen op het prijsniveau van de grootste concurrenten vast te stellen. Welke prijsstrategie past de aardappelgroothandel toe?
A
put-out pricing
B
me-too pricing
C
Follow the leader
D
Stay-out pricing

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is het verschil tussen prijsdiscriminatie & prijsdifferentiatie
A
prijsdiscriminatie gaat over de locatie, prijsdifferentiatie is de leeftijd
B
Er is geen verschil
C
prijsdiscriminatie gaat over 1 bepaald product, prijsdifferentiatie gaat om meerdere producten
D
prijsdiscriminatie gaat om of de klant een man of vrouw is

Slide 12 - Quiz

Kaartjes voor een familievoorstelling in schouwburg Bellevue kosten € 9,50. Kinderen tot 12 jaar hoeven slechts € 4,25 te betalen.

Welke methode van prijszetting past de organisatie van het evenement toe?

A
Prijsdifferentiatie
B
Prijsdiscriminatie
C
Psychologische prijszetting

Slide 13 - Quiz

Bij een kledingwinkel krijgt elke klant bij aankoop van drie producten het goedkoopste artikel gratis. Welke methode van prijszetting past deze kledingwinkel toe?
A
Prijsdifferentiatie
B
Prijsdiscriminatie
C
Psychologische prijsstelling

Slide 14 - Quiz

Korting alleen voor
members van
HM is een vorm van
A
prijsdifferentiatie
B
prijsdiscriminatie
C
psychologische prijsstelling

Slide 15 - Quiz

Dit is een voorbeeld van ?
50 euro en 15 euro
A
prijsdiscriminatie
B
prijsdifferentiatie
C
psychologische prijsstelling

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Bij de kostprijsplusmethode maak je altijd winst
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Een fabrikant van heftrucks hanteert extreem lage prijzen om de concurrentie uit de markt te verdrijven.
Welke methode van prijszetting past deze fabrikant toe?

A
Me-too pricing
B
Follow the leader
C
Put-out pricing
D
Stay-out pricing

Slide 19 - Quiz

Prestige pricing​
Je kunt ook juist boven de prijs van de marktleider gaan zitten

Slide 20 - Slide

Discount pricing​


Je hanteert dan een prijs die duidelijk onder de overige prijzen in de markt ligt.

Slide 21 - Slide

Backward pricing​


Een bedrijf kan er voor kiezen niet uit te gaan van de kostprijs, maar van een prijs die goed in de markt ligt (gewenste consumentenprijs)​. Vervolgens wordt deze teruggerekend.

Slide 22 - Slide

Target-return-pricing​


Prijsstelling die is gericht op het behalen van de vastgestelde omzet- of winstdoelstelling. Ze kijken dus eerst naar de omzet die ze willen behalen, dan rekenen ze door welke verkoopprijs daarvoor nodig is.

Slide 23 - Slide

Welke prijsstrategie hanteert de ALDI?
A
Premium Pricing
B
Discount Pricing
C
Going Rate Pricing
D
Backward pricing

Slide 24 - Quiz

Op basis van de consumentenprijs bepaal je de winstmarge
A
me-too pricing
B
put-out pricing
C
stay-out pricing
D
backward pricing

Slide 25 - Quiz

Een filmkaartje bij een filmhuis kost bijna evenveel als bij Pathé
A
me-too pricing
B
put-out pricing
C
stay-out pricing
D
backward pricing

Slide 26 - Quiz

Ikea verkoopt sommige producten altijd onder de inkoopprijs
A
me-too pricing
B
put-out pricing
C
stay-out pricing
D
backward pricing

Slide 27 - Quiz

Boven de prijs van de marktleider gaan zitten
A
premium pricing
B
backward pricing
C
target-return-pricing
D
discount pricing

Slide 28 - Quiz

Op basis van wat wordt de prijs bepaald bij target-return-pricing?
A
kostprijs
B
te behalen omzet
C
prijs van marktleider
D
onder de gemiddelde prijs

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Brand extension

Slide 31 - Slide

Co-branding

Slide 32 - Slide

Trading up/Trading down
Trading up = Toevoegen aan het assortiment van één of meer artikelen met een in verhouding tot het oorspronkelijke assortiment relatief hoge prijs en/of kwaliteit

Trading down = Het toevoegen van een lager geprijsd artikel aan het assortiment om hiermee een grotere doelgroep te bereiken

Slide 33 - Slide

Joint promotion
2 merken die samen promoten. De ene partij (merk) verzorgt de communicatie, terwijl de ander (merk) een tijdelijk voordeel biedt voor de consument

Slide 34 - Slide

Wat is brand extension?
A
Het opzetten van een bedrijf met een nieuwe merknaam
B
Een nieuw merk op de markt brengen
C
Een duidelijke samenwerking tussen verschillende merken
D
Het uitbreiden van een merk met een ander product.

Slide 35 - Quiz

Een producent van theezakjes brengt, onder dezelfde merknaam, twee nieuwe smaken thee op de markt.

Van welke merkstrategie is hier sprake?
A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension

Slide 36 - Quiz

Een producent van consumentenelektronica heeft in samenwerking met een fabrikant van reinigingsproducten een innovatief strijkijzer op de markt gebracht.

Van welke merkstrategie is sprake?

A
Brand extension
B
Co-branding
C
Joint promotion
D
Line extension

Slide 37 - Quiz

Het gebruiken van een bestaande merknaam voor nieuwe productcategorieën heet...
A
Line extension
B
Brand extension
C
Joint promotion
D
Co-branding

Slide 38 - Quiz

Albert Heijn promoot een AH-product waarbij de klant kan sparen voor Eftelingkaartjes
A
Line extension
B
Brand extension
C
Joint promotion
D
Co-branding

Slide 39 - Quiz

Het toevoegen van een lager geprijsd artikel aan het assortiment om hiermee een grotere doelgroep te bereiken
A
Trading up
B
Trading down
C
Joint promotion
D
co-branding

Slide 40 - Quiz

line extension
brand extension
co-branding

Slide 41 - Drag question

Het is een fabrikantenmerk met een kleine naamsbekendheid, en de producent maakt vrijwel geen reclame en het merk is slechts bij enkele verkooppunten verkrijgbaar. Over welk begrip gaat het?
A
A-merk
B
B-merk
C
C-merk
D
Paraplumerk

Slide 42 - Quiz

Unilever is een ... merk
A
Individueel merk
B
Paraplumerk
C
Eigen merk
D
Fabrikantenmerk

Slide 43 - Quiz

Philips en Samsung zijn
voorbeelden van een
A
paraplumerk
B
winkeliersmerk
C
individueel fabrikantenmerk
D
B-merk

Slide 44 - Quiz

Knorr valt onder de fabrikant Unilever en is daarom een
A
individueel merk
B
fancy merk
C
familiemerk
D
paraplumerk

Slide 45 - Quiz

Hema verkoopt een keukenmachine die geproduceerd is in China. Waarvan is hier sprake?
A
Co-branding
B
Brand extension
C
Private label
D
Joint promotion

Slide 46 - Quiz