This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 2 Voortplanting: Zwangerschap
Slide 1 - Slide
Tijdens de folliculaire fase van de menstruatiecyclus stijgt de concentratie FSH in het bloed van een vrouw. Wat gebeurt er NIET als direct gevolg van een hogere FSH concentratie in het bloed?
A
Er rijpt een follikel in de eierstok
B
Er wordt oestradiol geproduceerd
C
Het gele lichaam produceert progesteron
D
Slide 2 - Quiz
Een van de functies van de anticonceptiepil is het voorkomen van ovulatie. Dit wordt gerealiseerd door direct na de menstruatie oestrogenen en progesteron te slikken. Leg uit hoe juist pilgebruik de ovulatie voorkomt.
Slide 3 - Open question
Hormonale regeling bij de vrouw
GnRH
Gonadotropin releasing hormone
hormoonklier: hypothalamus
doelwitorgaan: hypofyse
hypothalamus
hypofyse
ovaria
GnRH
FSH
LH
FSH
Follikel stimulerend hormoon
hormoonklier: hypofyse
doelwitorgaan: ovaria
- rijp en groei follikel/eicel
ovulatie
ontwikkeling geel lichaam
oestrogeen
LH
Luteiniserend hormoon
hormoonklier: hypofyse
doelwitorgaan: cellen: ovaria
oestrogeen
aangroeien baarmoederslijmvlies
ontwikkeling sec. geslachtskenm
progesteron
verkliering baarmoederslijmvlies
oestrogeen
progesteron
progesteron
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Je kunt de verschillen in de menstruatiecyclus bij zwangerschap en niet-zwangerschap benoemen
Je kunt beschrijven hoe en waar de bevruchting plaatsvindt
Je kunt het bevallingsproces beschrijven
Je kunt de oorzaken van verminderde vruchtbaarheid omschrijven en uitleggen wat ki en ivf is
Slide 5 - Slide
Bevruchting moet binnen 24 uur na ovulatie plaatsvinden
Van ovulatie tot innesteling: 5-7 dagen.
Na binnendringen kern spermacel, eicel ondoordringbaar: zona pellucida
versmelting van kernen
bevruchte eicel: ZYGOTE
Slide 6 - Slide
klievingsdelingen: celdelingen zonder plasmagroei
Ontwikkelingsstadia:
Oocyt
Zygote
Morula
Blastula / blastocyst
Slide 7 - Slide
Eenmaal in de baarmoeder aangekomen
Blastocyst
- embryoblast
- trofoblast
Celdifferentiatie
Genregulatie
Slide 8 - Slide
Op welke dag in de cyclus vindt innesteling plaats als er op dag 14 ovulatie plaatsvindt en op dag 15 bevruchting?
A
rond dag 17
B
rond dag 21
C
rond dag 28
D
rond dag 40
Slide 9 - Quiz
Het is van belang dat er bij zwangerschap GEEN menstruatie plaatsvindt. Welk hormoon bereidt het baarmoederslijmvlies voor op innesteling? Waarom vindt er geen menstruatie plaats?
A
- oestrogeen
- het embryo maakt zelf oestrogeen aan
B
- oestrogeen
- het embryo maakt progesteron aan
C
- progesteron
- het embryo maakt zelf progesteron aan
D
- progesteron
- het embryo voorkomt het vervallen van het gele lichaam
Slide 10 - Quiz
Geef een biologische reden waarom er na bevruchting klievingsdelingen (zonder plasmagroei) plaatsvinden.
Slide 11 - Open question
GEEN direct bloedcontact tussen moeder en embryo
Dunne wand tussen moeder en embryo
Veel stoffen passeren placenta
Bloedvaatjes embryo nemen stoffen op en geven stoffen af aan bloedholten van moeder
Drie bloedvaten door de navelstreng:
- 1 navelstrengader: placenta > embryo
- 2 navelstrengslagaders: embryo > placenta
Slide 12 - Slide
Maak gebruik van BINAS 89-A Welk hormoon maakt het embryo aan waardoor het gele lichaam het signaal krijgt om progesteron te blijven produceren?
Slide 13 - Open question
Zet de volgende processen of stadia in chronologische volgorde
1
2
3
4
5
6
ovulatie
innesteling
zygote
klievingsde-
lingen
bevruchting
blastocyst
Slide 14 - Drag question
Twee vruchtvliezen:
binnenste vruchtvlies: amnion
buitenste vructhvlies: chorion
Embryo ligt in amnion-holte
Deel van het chorion vormt placenta
Slide 15 - Slide
EMBRYONALE STADIUM
vanaf bevruchting tot en met ong. 8 weken
- vorming van alle organen
- 'mensvorm' niet duidelijk herkenbaar
FOETALE STADIUM
vanaf 8 weken tot en met geboorte
- ontwikkeling en rijpen organen
- 'mensvorm' duidelijk herkenbaar
Vanaf 27 weken levensvatbaar
Slide 16 - Slide
Sleep de termen naar de juiste locatie in de afbeelding
amnionholte
embryo
chorion
Slide 17 - Drag question
Leg uit waarom het van belang is dat een zwangere vrouw altijd met een arts moet overleggen als ze een nieuw medicijn moet gaan gebruiken.
Slide 18 - Open question
Veel zwangere koppels kiezen ervoor om pas na 2-3 maanden te vertellen dat ze zwanger zijn. Wat is hier de biologische reden voor?
Slide 19 - Open question
Bij de geboorte van een meisje heeft ze totaal ongeveer 400.000 primaire oocyten (eicellen). Ga ervan uit dat dit meisje begint met ovuleren als ze 12 is. Ze stopt met ovuleren als ze 50 is. Haar cyclus was al die tijd regelmatig en duurde precies 4 weken. Bereken het percentage eicellen dat ze daadwerkelijk gebruikt heeft in haar leven.
Werk je antwoord uit op (klad)papier en maak een foto van je berekening. Upload deze hier.
Slide 20 - Open question
Druk van hoofdje op baarmoedermond wekt oxytocine afgifte op: weeën
Weeën vlakken de baarmoedermond af en zorgen voor ontsluiting
Bij volledige ontsluiting: persweeën > uitdrijving
Na geboorte kind: nageboorte > geboorte van de placenta
Slide 21 - Slide
Sommige verloskundigen raden aan om en groot deel van de weeënfase met name staand door te brengen. Leg uit hoe dit de weeënfase kan bevorderen.
Slide 22 - Open question
Welk van de volgende klachten kunnen voorkomen bij hoogzwangere vrouwen?
A
het vaak en snel hebben van maagzuur
B
vaker moeten plassen
C
geen/minder gevoel van honger hebben
D
rugklachten
Slide 23 - Quiz
Vaak voorkomende klachten bij hoogzwangere vrouwen zijn dus: vaak en snel hebben van maagzuur, vaker moeten plassen, verminderde eetlust en rugklachten. Leg voor elk van deze klachten kort uit hoe deze ontstaat.
Slide 24 - Open question
Huiswerk voor maandag 14 november
Je hebt basisstof 2.3 en 2.4 gelezen
Opdrachten maken: 20 t/m 22 en 26, 27, 29, 30, 31 en 36
Slide 25 - Slide
Wat als het niet lukt om zwanger te raken?
Slide 26 - Slide
Wat zijn redenen waarom het bij een stel niet lukt om zwanger te raken?
Slide 27 - Mind map
Vruchtbaarheidsbevordering
oorzaak bij man/vrouw?
-aanmaken geslachtscellen
-ovulatie / zaadlozing
-bevruchting
-Genetische afwijking die miskramen veroorzaakt
Slide 28 - Slide
Aan de slag!
Lees BS 2.7 zelfstandig door.
Na het lezen moet je kunnen beschrijven wat ki, ivf en icsi zijn.
Slide 29 - Slide
Welk hormoon moet de vrouw extra krijgen vóór het oogsten van de eicellen?
A
Oestrogenen
B
HCG
C
LH
D
FSH
Slide 30 - Quiz
Zwangerschapsbehandeling
IVF:
O.i.v. hormonen rijpen bij de vrouw meerdere eicellen
De eicellen worden ‘geoogst’ en overgebracht naar een petrischaal
Sperma van de man wordt toegevoegd
Na een paar dagen worden enkele van de bevruchte eicellen teruggeplaatst in de baarmoeder
Slide 31 - Slide
In-vitrofertilisatie (ivf)
Slide 32 - Slide
Zwangerschapsbehandeling
ICSI:
Een spermacel wordt geïnjecteerd in een eicel (evt meerdere)
Na een paar dagen worden enkele van de bevruchte eicellen teruggeplaatst in de baarmoeder
Slide 33 - Slide
Welk hormoon moet de vrouw extra krijgen net voor het terugplaatsen van de zygotes?
A
Oestrogenen
B
HCG
C
LH
D
FSH
Slide 34 - Quiz
Leg uit waarom vroegerdan 72 uur na bevruchting inplaatsen van het embryo een lagere kans geeft op succesvolle innesteling (BINAS 86)