Les 39 verleden tijd herhaling deel 2

Welk trucje gebruiken we om werkwoorden
op te schrijven in de verleden tijd?
1 / 18
next
Slide 1: Mind map
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welk trucje gebruiken we om werkwoorden
op te schrijven in de verleden tijd?

Slide 1 - Mind map

Het programma
- het lesdoel
- uitleg verleden tijd 
- oefenen in LessonUp 
- turugkoppeling lesdoel 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Welke bewering is waar?
A
Zwakke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd.
B
Sterke werkwoorden veranderen van klank in de verleden tijd.
C
zwakke werkwoorden krijgen altijd een -te aan het einde.
D
Sterke werkwoorden krijgen altijd een -de aan het einde.

Slide 6 - Quiz

Mijn broertjes __________ (raden) het juiste antwoord.
A
rade
B
raade
C
raadde
D
raadden

Slide 7 - Quiz

'schrijven' is een sterk werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

'lopen' is een zwak werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

'luisteren' is een sterk werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

De meisjes ___________ (praten) gisteren over van alles.
A
praatte
B
praatten
C
praten
D
praaten

Slide 11 - Quiz

Mijn zusje ___________ (fantaseren) vroeger veel.

Slide 12 - Open question

Hij _________ (beloven) mij van alles.

Slide 13 - Open question

Dat meisje _________ (verbranden) gisteren haar vingers.
A
verbrande
B
verbrand
C
verbrandde
D
verbrandden

Slide 14 - Quiz

bedriegen is een zwak werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

zingen is een sterk werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

schreeuwen is een sterk werkwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide