V5A Nederlands examentraining

Leerdoel
Je weet welke verschillende soorten vragen bij examentoetsen voorkomen.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leerdoel
Je weet welke verschillende soorten vragen bij examentoetsen voorkomen.

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid

Slide 2 - Mind map

Argumentatie

Slide 3 - Mind map

CE Nederlands

Slide 4 - Mind map

Programma
1. Huiswerk nakijken
2. Numo
3. Artikelen weekbericht
4. Titel boek periode 4

Slide 5 - Slide

Kerndoelen en eindtermen
Er zijn verschillende domeinen:
A - leesvaardigheid
B - mondelinge taalvaardigheid
C - schrijfvaardigheid
D - argumentatieve vaardigheden
E - literatuur
F - oriëntatie op studie en beroep

Slide 6 - Slide

Kerndoelen en eindtermen
Centraal examen (CE of CSE) - A en D
Schoolexamen (SE) - alle domeinen

Slide 7 - Slide

Welke vaardigheden zijn bij welke toetsen aan bod gekomen?

Slide 8 - Open question

Welke vaardigheid of vaardigheden beheers je het best?

Slide 9 - Open question

Algemene aanpak

Slide 10 - Slide

Betekenis van woorden
1. Betekenis halen uit de context:
- synoniem
- omschrijving
- voorbeeld
- een woord met de tegengestelde betekenis
2. Herkenning van een deel van het woord
3. Woordenboek

Slide 11 - Slide

Soorten vragen op basis van inhoud
1. Tekstsoort, schrijfdoel
2. Hoofdgedachte, samenvatten
3. Tekststructuur
4. Functies van tekstgedeelten
5. Betekenis van een tekst(gedeelte)
6. Argumentatie

Slide 12 - Slide

Soorten vragen op basis van vorm
1. Citeervragen
2. Meerkeuzevragen
3. Open  vragen (kort)
4. Open vragen (uitgebreid)
5. Schematische vragen

Slide 13 - Slide

Functiewoorden
Zorg ervoor dat je alle functiewoorden op bladzijde 261/262 begrijpt.
De meeste functiewoorden ken je al.

Functiewoorden geven de functie van een tekstdeel aan.

Slide 14 - Slide

Argumentatie
Welke onderdelen van de argumentatieleer worden in Kern behandeld?
Welk onderdeel begrijp je al?
Welk onderdeel vind je lastig?

Slide 15 - Slide

Geef een voorbeeld van een paradox.

Slide 16 - Open question

Slide 17 - Slide