H5C Nederlands examentraining

Programma 5 havo
1e periode
- schrijfvaardigheid: gedocumenteerd betoog
- examenvaardigheden
2e periode
- mondeling 4 boeken
- examenvaardigheden
3e periode
- examenvaardigheden
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programma 5 havo
1e periode
- schrijfvaardigheid: gedocumenteerd betoog
- examenvaardigheden
2e periode
- mondeling 4 boeken
- examenvaardigheden
3e periode
- examenvaardigheden

Slide 1 - Slide

Leerdoel
1. Je weet wat het eindexamen Nederlands inhoudt.
2. Je weet welke verschillende soorten vragen op het examen voorkomen.

Slide 2 - Slide

Leesvaardigheid

Slide 3 - Mind map

Argumentatie

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Kerndoelen en eindtermen
Er zijn verschillende domeinen:
A - leesvaardigheid
B - mondelinge taalvaardigheid
C - schrijfvaardigheid
D - argumentatieve vaardigheden
E - literatuur
F - oriëntatie op studie en beroep

Slide 6 - Slide

Kerndoelen en eindtermen
Centraal examen (CE of CSE) - A en D
Schoolexamen (SE) - alle domeinen

Slide 7 - Slide

Welke vaardigheden zijn bij welke toetsen aan bod gekomen?

Slide 8 - Open question

Welke vaardigheid of vaardigheden beheers je het best?

Slide 9 - Open question

CE Nederlands
- Meestal één lange tekst en drie wat kortere teksten.
- De tekst kunnen over andere onderwerpen gaan, maar soms gaan er twee of meer teksten over hetzelfde onderwerp. De onderwerpen zijn vaak maatschappelijk van aard.
- Bronnen zijn vaak de zogenaamde kwaliteitskranten en -tijdschriften.
- De tekstsoorten kunnen zijn: informatieve, beschouwende of betogende teksten.

Slide 10 - Slide

Algemene aanpak

Slide 11 - Slide

Betekenis van woorden
1. Betekenis halen uit de context:
- synoniem
- omschrijving
- voorbeeld
- een woord met de tegengestelde betekenis
2. Herkenning van een deel van het woord
3. Woordenboek

Slide 12 - Slide

Correct taalgebruik

Slide 13 - Slide

Soorten vragen op basis van inhoud
1. Tekstsoort, schrijfdoel
2. Hoofdgedachte, samenvatten
3. Tekststructuur
4. Functies van tekstgedeelten
5. Betekenis van een tekst(gedeelte)
6. Argumentatie

Slide 14 - Slide

Soorten vragen op basis van vorm
1. Citeervragen
2. Meerkeuzevragen
3. Open  vragen (kort)
4. Open vragen (uitgebreid)
5. Schematische vragen

Slide 15 - Slide

Functiewoorden
Zorg ervoor dat je alle functiewoorden op bladzijde 261/262 begrijpt.
De meeste functiewoorden ken je al.

Functiewoorden geven de functie van een tekstdeel aan.

Slide 16 - Slide

Argumentatie
Welke onderdelen van de argumentatieleer worden in Kern behandeld?
Welk onderdeel begrijp je al?
Welk onderdeel vind je lastig?

Slide 17 - Slide

Opdracht
Maak vraag 19 t/m 28 bij tekst 2 van het examen 2021, tijdvak 1, blz. 161 t/m 163.
Huiswerk voor morgen:
Lees tekst 3 en beantwoord vraag 29 t/m 32, blz. 165 t/m 167.

Slide 18 - Slide

Huiswerk
Lees tekst 3 en beantwoord vraag 29 t/m 32, blz. 165 t/m 167.

Slide 19 - Slide

Antwoorden vinden
vraag 20 - regel 26
vraag 21 - regel 40
vraag 22 - een zin uit alinea 4 en een zin uit alinea 5
vraag 23 - alinea 8
vraag 24 - alinea 7
vraag 25 - alinea 12
vraag 26 t/m 28 - hele tekst

Slide 20 - Slide

CE Nederlands

Slide 21 - Mind map