Taal/spelling groep 8, hh thema 2, les 7 en 9

• Taal
• Basisschool
• Groep 8

OW + LV + MV

onderwerp

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

(gezegde)

Dit zijn zinsdelen

ZINSDELEN

     Ik geef instructie aan groep 8.

    

    geef = gezegde

    ik = onderwerp

    instructie = lijdend voorwerp (LV)

    aan groep 8 = meewerkend voorwerp (MV)

Welk zinsdeel vind je door te vragen 'wie (of wat) + gezegde?

Welk zinsdeel vind je door te vragen 'wat (of wie) + gezegde + onderwerp?

Wat is het onderwerp?

Vrijdag gaf meester Bart een woordenschatles.

1. gisteren
2. gaf
3. meester Bart
4. een woordenschatles

Wat is het lijdend voorwerp?

Gisteren maakten wij extra bij les 2 en 4

1. Gisteren
2. maakten
3. wij
4. extra bij les 2 en 4

Wat is het meewerkend voorwerp?

De jarige trakteert op chips aan de familie.

1. De jarige
2. de familie
3. chips
4. aan de familie

Wat is het lijdend voorwerp?

Wij gaan brood kopen.

1. kopen
2. gaan
3. brood
4. wij

Wat is het lijdend voorwerp?

Emmy kladdert het tafelblad vol.

1. Emmy
2. vol
3. kladdert
4. tafelblad

Wat is het lijdend voorwerp?

Ik lees Jan een verhaaltje voor.

1. een verhaaltje
2. lees
3. Jan
4. ik

onderwerp

gezegde

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

heeft

aan de patiënt

De dokter

nieuwe pillen

gegeven.

onderwerp

gezegde

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

ben

een vliegtuig

Ik

woei woei

onderwerp

gezegde

lijdend voorwerp

meewerkend voorwerp

wil

Een bos bloemen

Frans Bauer

aan zijn vrouw

geven.

Wat is het onderwerp?
Ik vraag mijn opa iets.

Wat is het lijdend voorwerp?
Hij geeft me altijd een haarfijn antwoord.

Wat is het onderwerp?
Zijn hoofd zit barstensvol kennis.

Wat is het meewerkend voorwerp?
Veertig jaar lang legde hij oma alles uit.

Wat is het lijdend voorwerp?
Hij loste al haar problemen op.

Wat is het meewerkend voorwerp?
Oma speelt elke vraag aan hem door.

Mijn zusje schonk mij HAAR EERSTE LACHJE.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp

IK stopte het lachje in een mooi doosje.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp

Later gaf ik het AAN MIJN MOEDER.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp

We deden er elk EEN KUSJE bij.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp

En we stuurden OPA EN OMA het doosje.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp

Uiteraard zond OMA ons hun kusjes terug.

1. Onderwerp
2. Lijdend voorwerp
3. Meewerkend voorwerp