This lesson contains 18 slides, with text slides.
When to use the passive:
-Wanneer wij willen vertellen wat er is gebeurt
-Wie het doet is niet belangrijk
Someone broke our kitchen window. > activeOur kitchen window was broken. > passive
Het onderwerp van de zin ondergaat iets.
Het onderwerp voert de actie niet uit.
Daarom staat het onderwerp niet meer vooraan in de zin.
Example
Our kitchen window was broken by a burglar.
1. Het lijdend voorwerp uit de actieve zin vooraan zetten.
(wordt dus onderwerp!)
2. vorm van 'to be' toevoegen.am/are/is/was/were/have-has beenKijk goed in welke werkwoordtijd de zin staat.
Altijd to be + voltooid deelwoord.