* Afbeeldingen kun je inzoomen door er op te klikken
* Je kan niet terug naar de vorige vraag
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Toets thema 4: Stevigheid en beweging
* Lees de vragen goed en rustig door.
* Afbeeldingen kun je inzoomen door er op te klikken
* Je kan niet terug naar de vorige vraag
Slide 1 - Slide
Het komt soms voor dat een baby van een grote hoogte valt, bijvoorbeeld tijdens het verschonen. Toch breken baby’s vrijwel nooit hun armen of benen, terwijl een kleuter aan een val van dezelfde hoogte wel vaker een botbreuk overhoudt. Waardoor breken baby’s minder ?
snel hun armen en benen dan kleuters?
Slide 2 - Open question
Een deur kan open en dicht. Welke verbinding tussen twee botten is vergelijkbaar met de verbinding tussen een deur en een muur?
Slide 3 - Open question
Bekijk de afbeeldingen. Tilt de jongen in afbeelding 11 op een goede manier?
En in afbeelding 12?
Slide 4 - Open question
Welk type gewricht zit er tussen de teenkootjes?
Slide 5 - Open question
Aan welk kenmerk kun je zien dat het hart een spier is?
Slide 6 - Open question
Marjan heeft zes weken met haar arm in het gips gelopen.
Hoe komt het dat haar arm zo dun is als
het gips eraf gaat?
Slide 7 - Open question
Een knieband is een ander woord voor de
kapselband van het kniegewricht.
Door welke letter wordt een knieband in de
afbeelding aangegeven?
Slide 8 - Open question
Bij het wielrennen draagt Jane een helm. Welke functie van het skelet wordt hierdoor versterkt?
Slide 9 - Open question
Wat is de functie van gewrichtssmeer?
Slide 10 - Open question
Hoe heet nummer 1?
Slide 11 - Open question
Hoe heet nummer 2?
Slide 12 - Open question
Hoe heet nummer 3?
Slide 13 - Open question
Hoe heet nummer 4?
Slide 14 - Open question
Hoe heet nummer 5?
Slide 15 - Open question
Hoe heet nummer 6?
Slide 16 - Open question
Hoe heet nummer 7?
Slide 17 - Open question
Hoe heet nummer 8?
Slide 18 - Open question
Hoe heet nummer 9?
Slide 19 - Open question
Hoe heet nummer 10?
Slide 20 - Open question
Hoe heet nummer 11?
Slide 21 - Open question
Hoe heet nummer 12?
Slide 22 - Open question
Lola gebruikt haar telefoon het liefst staand. Simon gebruikt zijn telefoon het liefst terwijl hij op zijn buik ligt. Wie heeft de beste houding bij het gebruik van een mobiele telefoon, Lola of Simon? Leg je antwoord uit.
Slide 23 - Open question
Geef twee voorbeelden van spieren in het menselijk lichaam die bewegen zonder dat je je daar bewust van bent.
Slide 24 - Open question
Met welk nummer is het kraakbeenlaagje aangegeven?
Slide 25 - Open question
Met welk nummer is de meniscus
aangegeven?
Slide 26 - Open question
In afbeelding 14 is een skelet van een hond getekend. Hoe heet nummer 15?
Slide 27 - Open question
In afbeelding 14 is een skelet van een hond getekend. Hoe heet nummer 2?
Slide 28 - Open question
In afbeelding 14 is een skelet van een hond getekend. Hoe heet nummer 3?
Slide 29 - Open question
In afbeelding 14 is een skelet van een hond getekend. Hoe heet nummer 10?
Slide 30 - Open question
Pezen kunnen zich samentrekken.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 31 - Quiz
Als je lijmstof uit een bot haalt, wordt het bot zacht en buigzaam.
A
Juist
B
onjuist
Slide 32 - Quiz
Tussen spaakbeen en opperarmbeen bij de mens zit een rolgewricht.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 33 - Quiz
Spier P begint zich samen te trekken.
Als gevolg hiervan strekt de voet
naar voren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 34 - Quiz
Tussen de ribben en de wervels zitten gewrichten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 35 - Quiz
De delen van het lichaam zijn hoofd, romp en lenden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 36 - Quiz
De borstkas beschermt je hart en je longen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 37 - Quiz
Tussenwervelschijven bestaan uit kraakbeen en een geleiachtige kern.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 38 - Quiz
De wervels van het heiligbeen zijn door een naad aan elkaar verbonden.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 39 - Quiz
Bij sommige beenderen in de armen en de benen van een mens zit aan één kant een kogelgewricht en aan de andere kant een scharniergewricht. Bij welk van deze beenderen is dat het geval?
A
Bij het dijbeen en het opperarmbeen
B
Bij het kuitbeen en de ellepijp
C
Bij het scheenbeen en spaakbeen
D
Bij het spaakbeen en het dijbeen
Slide 40 - Quiz
In de afbeelding is de wervelkolom getekend.
Welk nummer geeft de lendenwervels aan?
A
Nummer 1
B
Nummer 2
C
Nummer 3
D
Nummer 4
Slide 41 - Quiz
Uit welk weefsel bestaat de verbinding tussen de ribben en het borstbeen?
A
Beenweefsel
B
Kraakbeenweefsel
Slide 42 - Quiz
Welk nummer geeft in de afbeeldingen het heiligbeen aan?
A
1
B
2
C
3
Slide 43 - Quiz
Welke uitspraak over de wervelkolom is juist?
A
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
B
De wervelkolom heeft een dubbele C-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.
C
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de buikspieren.
D
De wervelkolom heeft een dubbele S-vorm die wordt ondersteund vanuit de rugspieren.
Slide 44 - Quiz
In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend.
Bij welke van deze beenverbindingen is de
minste beweging mogelijk?
A
Bij 1
B
Bij 2
C
Bij 3
Slide 45 - Quiz
Wat gebeurt er als de antagonist van de buigspier van het rechterbeen zich samentrekt?
A
Dan buigt het rechterbeen zich.
B
Dan strekt het rechterbeen zich.
C
Dan buigt het linkerbeen zich.
D
Dan strekt het linkerbeen zich.
Slide 46 - Quiz
Ireen Wüst kwam vlak voor de Olympische Spelen in 2014 met de schrik vrij bij een trainingskamp. De meervoudig olympische kampioene ging onderuit en sneed daarbij bijna met haar schaats haar achillespees af, waardoor ze de deelname aan de Olympische Spelen wel had kunnen vergeten. De achillespees verbindt het hielbeen met de kuitspier. Welke beweging had Ireen niet meer kunnen maken als de achillespees was doorgesneden?
A
Haar achtervoet optillen.
B
Haar achtervoet strekken.
C
Haar onderbeen optillen.
D
Haar onderbeen strekken.
Slide 47 - Quiz
Als Ireen Wust stopt met sporten, wat verwacht je dan dat er gebeurt met haar conditie en coördinatie?
A
Haar conditie verslechtert en haar coördinatie blijft hetzelfde.
B
Haar conditie blijft hetzelfde en haar coördinatie verslechterd
C
Zowel haar conditie als haar coördinatie verbeteren.
D
Zowel haar conditie als haar coördinatie verslechteren.