Interpunctie

Spelling

Interpunctie
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Spelling

Interpunctie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
1. Uitleg over interpunctie

2. Klassikaal oefenen

Slide 2 - Slide

Doelen van deze les
Na deze les weet je hoe je verschillende leestekens moet gebruiken. , : ; 
Na deze les weet je wat de functie is van de verschillende leestekens

Slide 3 - Slide

Welke leestekens ken je?

Slide 4 - Open question

Waar gebruik ik komma's?

Slide 5 - Slide

1. Tussen twee bijvoeglijke naamwoorden


Een mooie, glimmende stoel.

Slide 6 - Slide

Welke is juist?
A
Een bruine, leren bank
B
Een bruine leren bank
C
Een mooie grote foto
D
Een mooie, grote foto

Slide 7 - Quiz

2. In een opsomming

Ik twijfel of ik mijn muur blauw, wit of geel moet verven.

Slide 8 - Slide

3. Achter een briefaanhef

Lieve zus,
Beste meneer,

Slide 9 - Slide

4. Rondom een aanspreking

Lieke, waar ben je?

Wat kost die bank, mevrouw?

Slide 10 - Slide

Waar staat de komma op de goede plek?
A
Jolijn, let je op?
B
Let je ook op, Tirza?
C
Vind je deze les leuk Maud?
D
Iris snap je het?

Slide 11 - Quiz

5. Tussen twee persoonsvormen

Slide 12 - Slide

Wat is een persoonsvorm?

Slide 13 - Open question

Voorbeelden
Als je de woonkamer binnenkomt zie je aan je rechterkant de bank.

Wie dit al goed snapt, maakt straks geen fouten meer met komma's

Slide 14 - Slide

Wanneer een dubbele punt?
  • Voor een opsomming.
    - Voor morgen staat op het programma: .......
  • Voor een direct citaat. - Julia zei:.....
  • Voor een verklaring of toelichting
    - In de volgende zin staat een voorbeeld: Het voorbeeld is....

Slide 15 - Slide

  • Voor een conclusie
    -Samengevat: Het was een geweldig interieuradvies...

  • Voor een gedachte.
    Ik dacht: Dat lukt nooit...

Slide 16 - Slide

Wanneer een puntkomma?
- Je schrijft een puntkomma tussen twee zinnen. 

- Eigenlijk sluit je de eerste zin af, maar tegelijkertijd laat je zien dat de zin iets te maken heeft met de zin die daarna komt. 

Slide 17 - Slide

Waar staat de ; ?

Beginnen jullie maar vast ik ben iets later.

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
Je weet hoe je verschillende leestekens moet gebruiken.

 Je weet wat de functie is van de verschillende leestekens

Slide 19 - Slide

Vragen

Slide 20 - Slide