What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Grammatica hst2.2
Hst 2.2 zinsdelen en zinnen
Hoe herken je/benoem je een bepaald deel van de zin?
1 / 18
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
18 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hst 2.2 zinsdelen en zinnen
Hoe herken je/benoem je een bepaald deel van de zin?
Slide 1 - Slide
Opfrissen: persoonsvorm, gezegde en onderwerp?
Vanaf morgen gaat de dansschool nieuwe dansers aannemen.
Slide 2 - Open question
Dus...
1.
Persoonsvorm
: werkwoord, zin van tijd veranderen.
2.
Gezegde:
alle werkwoorden in de zin.
3.
Onderwerp
:
wie of wat + gezegde?
Antwoord:
Vanaf morgen
gaat de dansschool
nieuwe dansers
aannemen.
pv: gaat
gez: gaat aannemen
onderwerp: de dansschool
Slide 3 - Slide
Vanaf morgen gaat de dansschool nieuwe dansers aannemen.
- wie/wat gaat de dansschool aannemen?
Slide 4 - Open question
Antwoord:
Vanaf morgen gaat de dansschool
nieuwe dansers
aannemen.
Slide 5 - Slide
Het lijdend voorwerp (lv)
Wie of wat + gez + ow?
Vanaf morgen gaat de dansschool nieuwe dansers aannemen.
lv: nieuwe dansers
Welke vraag stel je?
Niek organiseert graag feesten voor familie en vrienden.
-
Wie of wat organiseert Niek (graag)?
feesten voor familie en vrienden
Slide 6 - Slide
Wat is het lijdend voorwerp?
- Vanochtend heeft de artiest het optreden afgezegd.
Slide 7 - Open question
Antwoord:
Vanochtend heeft de artiest
het optreden
afgezegd.
Wie of wat + gez + ow?
Wie of wat heeft de artiest afgezegd?
het optreden
Slide 8 - Slide
De vrolijke agent heeft mij toch een bekeuring gegeven.
- Aan wie geeft hij een bekeuring?
Slide 9 - Open question
Het meewerkend voorwerp (mv)
Aan wie of voor wie + gez + ow + (lv)?
Je kan er
aan
(of
voor
) voor zetten of weglaten.
De vrolijke agent heeft mij een bekeuring gegeven.
mv: (aan) mij.
Slide 10 - Slide
Wat is het meewerkend voorwerp (mv)?
- Hij stuurt jou zo snel mogelijk zijn concepttekeningen.
Slide 11 - Open question
Antwoord:
Hij stuurt
jou
zo snel mogelijk zijn concepttekeningen.
- Aan wie of voor wie + gez + ow + lv?
- Aan wie of voor wie stuurt hij zijn concepttekeningen?
(aan)
jou
Slide 12 - Slide
De blouse hangt nu mooi in mijn kledingkast.
- Waar + gez. + ow?
Slide 13 - Open question
De bijwoordelijke bepaling (bijw. bep.)
"in mijn kledingkast"
Informatie over:
plaats, tijd, richting, manier waarop
etc.
Geeft antwoord op vragen als:
waar, wanneer, waarheen, waarvandaan, waardoor, waarom.
Wat blijft er over in de zin?
Er kunnen meerdere in een zin zitten.
Slide 14 - Slide
Volg de stappen!
Zoek de...
1. pv (tijd veranderen)
2. gez (alle ww in een zin)
3. ow (wie of wat + gez)
4. lv (wie of wat + gez + ow)
5. mw (aan/voor wie + gez + ow (+ lv))
6. bwp (plaats, tijd, richting, manier).
-> 4,5,6 zitten niet altijd in een zin.
Slide 15 - Slide
Elke zaterdag koopt mijn vader bij de bakker verse croissantjes.
Slide 16 - Open question
Elke zaterdag koopt mijn vader bij de bakker verse croissantjes.
pv: koopt
ow: mijn vader
gez.: koopt
lv: verse croissantjes
mv: -
bijw. bep.:
elke zaterdag - wanneer? (tijd)
bij de bakker - waar? (plaats)
Slide 17 - Slide
Zelfstandig werken
Maak de opdrachten in NuNederlands 2.2
Slide 18 - Slide
More lessons like this
1.2 zinsdelen
August 2024
- Lesson with
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica hst2.2
February 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Grammatica hst2.1
August 2024
- Lesson with
47 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
20220216 VEZO321AH niveau 3 leerjaar 1 grammatica 2v3
February 2022
- Lesson with
39 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
W6 - zinsleer
February 2024
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
WWG en NWG
January 2021
- Lesson with
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
KT2: Taalverzorging: grammatica: Alles door elkaar
January 2024
- Lesson with
33 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
TV H1 1.2 en 1.3
July 2024
- Lesson with
25 slides