Wiskunde H6 basis

Wiskunde

Hoofdstuk 6 
Negatieve getallen
en assenstelsels
   
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wiskunde

Hoofdstuk 6 
Negatieve getallen
en assenstelsels
   

Slide 1 - Slide

Positief en Negatief
Negatieve getallen zijn de getallen onder 0. 
Positieve getallen zijn de getallen boven 0.
Ze beginnen met een - teken. 
   

Slide 2 - Slide

Is 236 een positief of negatief getal?
A
positief
B
negatief

Slide 3 - Quiz

Is -236 een positief of negatief getal?
A
positief
B
negatief

Slide 4 - Quiz

Is de uitkomst van 3 + 6
positief of negatief?
A
positief
B
negatief

Slide 5 - Quiz

Is de uitkomst van 3 - 6
positief of negatief?
A
positief
B
negatief

Slide 6 - Quiz

Getallen vergelijken
<   betekent "is kleiner dan"
>   betekent "is groter dan"
=   betekent "is gelijk aan"

Slide 7 - Slide

Getallen vergelijken
10  <  20
20  >  10
10  =  10     of     2 x 5  =  10    

Slide 8 - Slide

Welke teken hoort op de puntjes te staan?

50.000 ... 10.000
A
>
B
<
C
=

Slide 9 - Quiz

Welke teken hoort op de puntjes te staan?

100 ... 200
A
>
B
<
C
=

Slide 10 - Quiz

+- in een som
Soms kom je + - in een som tegen. 
Bijvoorbeeld als je optelt met een negatief 
getal zoals bij deze som 5 + -3 = 

Je kunt ook - - tegenkomen...


Slide 11 - Slide

5 + -3 =
A
5 + 3
B
-5 + 3
C
5 - 3
D
Geen van allen

Slide 12 - Quiz

5 + -3 =
A
8
B
2
C
-8
D
-2

Slide 13 - Quiz

10 + -20 =
A
30
B
-30
C
-10
D
10

Slide 14 - Quiz

+- in een som
Soms kom je + - in een som tegen. 
Bijvoorbeeld als je optelt met een negatief 
getal zoals bij deze som 5 + -3 = 

Je kunt ook - - tegenkomen...


Slide 15 - Slide

10 - - 20 =
A
10
B
-10
C
-30
D
30

Slide 16 - Quiz

7 - - 7 =
A
14
B
-14
C
0
D
-0

Slide 17 - Quiz

+- in een som
Soms kom je + - in een som tegen. 
Bijvoorbeeld als je optelt met een negatief 
getal zoals bij deze som 5 + -3 = 

Je kunt ook - - tegenkomen...


Slide 18 - Slide

-5 + 10 =
A
-15
B
-10
C
10
D
5

Slide 19 - Quiz

-10 + 5 =
A
-15
B
-10
C
-5
D
0

Slide 20 - Quiz

Huiswerk maken
1.  Ontwikkelpunten 

2. Huiswerkopgave   ->   verlopen opgaven

3. Huiswerkopgave  ->   open opgaven

4. Ontwikkelpunten


Slide 21 - Slide

Assenstelsel
Horizontale en verticale as.




 
 




Slide 22 - Slide

Assenstelsel
Horizontale en verticale as.

Start altijd bij de oorsprong.
 
 




Slide 23 - Slide

Assenstelsel
Horizontale en verticale as.

Start altijd bij de oorsprong.

Eerst opzij, dan omhoog.

Schrijfwijze:    A(4,3)
 
 




Slide 24 - Slide

Assenstelsel
Horizontale en verticale as.

Start altijd bij de oorsprong.

Eerst opzij, dan omhoog.
 
 




Slide 25 - Slide

Assenstelsel

Slide 26 - Slide

Huiswerk maken
1.  Ontwikkelpunten 

2. Huiswerkopgave   ->   verlopen opgaven

3. Huiswerkopgave  ->   open opgaven

4. Ontwikkelpunten


Slide 27 - Slide