What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
V3 - herh. samentrekkingen en verwijswoorden
v3
Herhaling samentrekking
Grammatica h2: verwijswoorden
1 / 16
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
16 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
v3
Herhaling samentrekking
Grammatica h2: verwijswoorden
Slide 1 - Slide
Waar zie je een samentrekking?
A
keukenstoel en keukentafel
B
zon- en feestdagen
C
dure ringen en dure armbanden
D
hoge bergen en lage bergen
Slide 2 - Quiz
Van welke samentrekking is er sprake?
Slagers- en bakkerswinkels
A
Woordniveau - voorwaars
B
Woordniveau - achterwaarts
C
Woordgroepsniveau voorwaarts
D
Woordgroepsniveau - achterwaarts
Slide 3 - Quiz
Aan welke voorwaarden moet een samentrekking voldoen?
A
nevenschikkende zin
B
zelfde grammaticale functie
C
zelfde betekenis
D
zelfde vorm
Slide 4 - Quiz
Samentrekkingen:
Hij houdt van zijn vriendin en haar hand vast.
A
Juist
B
Onjuist, functie komt niet overeen
C
Onjuist, getal komt niet overeen
D
Onjuist, betekenis komt niet overeen
Slide 5 - Quiz
H2: verwijswoorden
Hij, zij, het, die, deze, dat, etc.
Slide 6 - Slide
Verwijswoorden
'Ik kocht vorige week een nieuwe
fiets
,
die
ik erg mooi vind.'
Die
verwijst terug naar
fiets.
Fiets noemen we in deze zin het
antecedent.
Antecedent =
het woord waarnaar verwezen wordt.
Slide 7 - Slide
Wat is het antecedent in deze zin?
'Gisteren reed een vrachtwagen mij aan, die bestuurd werd door een dronken chauffeur.'
A
mij
B
die
C
een vrachtwagen
D
dronken chauffeur
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Wat is het correcte verwijswoord?
'Toen de sprinters wereldkampioen werden, gaf de Koning .. een medaille.'
A
hen
B
hun
C
zij
D
haar
Slide 10 - Quiz
Hen en hun
Toen de soldaten terugkeerden van
hun
(bez.vnw) VN-missie, wachtte de minister
hen
(lv) op, praatte hij met (vz)
hen
en gaf hij
hun
(mv) een medaille.
Slide 11 - Slide
Hun en hen
Hen: gebruik je als lijdend voorwerp én na voorzetsels
Hun: gebruik je als bezittelijk voornaamwoord én als meewerkend voorwerp.
Slide 12 - Slide
Dat en wat
Wat is het antecendent?
Slide 13 - Slide
Voor zijn verjaardag kreeg Joris dit nieuwe computerspel, dat hij heel leuk vindt.
A
dit nieuwe computerspel
B
Joris
C
Voor zijn verjaardag
D
Voor zijn verjaardag ... computerspel
Slide 14 - Quiz
Voor zijn verjaardag kreeg Joris dit nieuwe computerspel, wat hij erg leuk vond.
A
dit nieuwe computerspel
B
Joris
C
Voor zijn verjaardag
D
Voor zijn verjaardag ... computerspel
Slide 15 - Quiz
Aan de slag
Lees de theorie van grammatica H2 nog een keer door en maak:
Opdracht 1 t/m 5
blz 64-65
Slide 16 - Slide
More lessons like this
V3 - samentrekkingen en verwijswoorden
November 2021
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Grammatica zinsdelen H2 Verwijzen en Formuleren H2 fout verwijzen
October 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H2 formuleren - verwijswoorden
February 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
H2: Zinsdelen samentrekking (havo) en verwijswoorden (vwo)
November 2022
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Verwijswoorden 3A
March 2022
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
V3 Herhalen Formuleren 1-3 NN
November 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Formuleren H3 fouten met verwijswoorden
April 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
3V NN H2 Gramm.zinsdelen: verwijswoorden
October 2023
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3