V3 - samentrekkingen en verwijswoorden

Vandaag
- Samentrekkingen controleren
- Grammatica 2: verwijswoorden
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
- Samentrekkingen controleren
- Grammatica 2: verwijswoorden

Slide 1 - Slide

Samentrekking
Alle bezoekers gedroegen zich opstandig en een enkeling zelfs misdadig.

Slide 2 - Slide

Samentrekking
De volgende zinnen zijn volgens de regels 'fout'. 
Luister naar je taalgevoel. Vind jij ze 'fout' of niet?

Slide 3 - Slide

Alex’ ouders hebben een prachtige, dure auto, maar hij alleen een oude fiets.
A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quiz

Hier wordt een winkelcentrum gebouwd en ook nog honderd woningen.
A
Goed
B
Fout

Slide 5 - Quiz

Die man is al jong rechercheur geworden en dat na vijfentwintig jaar nog steeds met veel plezier.
A
Goed
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Veel mensen houden van yoghurt, vla en andere toetjes, maar ik niet.
A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quiz

H2: verwijswoorden
Hij, zij, het, die, deze, dat, etc.

Slide 8 - Slide

Verwijswoorden
'Ik kocht vorige week een nieuwe fiets, die ik erg mooi vind.'
Die verwijst terug naar fiets.
Fiets noemen we in deze zin het antecedent. 
Antecedent = het woord waarnaar verwezen wordt.

Slide 9 - Slide

Wat is het antecedent in deze zin?
'Gisteren reed een vrachtwagen mij aan, die bestuurd werd door een dronken chauffeur.'
A
mij
B
die
C
een vrachtwagen
D
dronken chauffeur

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat is het correcte verwijswoord?
'Toen de sprinters wereldkampioen werden, gaf de Koning .. een medaille.'
A
hen
B
hun
C
zij
D
haar

Slide 12 - Quiz

Hun en hen
Hen: gebruik je als lijdend voorwerp én na voorzetsels
Hun: gebruik je als bezittelijk voornaamwoord én als meewerkend voorwerp.

Slide 13 - Slide

Hen en hun
Toen de soldaten terugkeerden van hun (bez.vnw) VN-missie, wachtte de minister hen (lv) op, praatte hij met (vz) hen en gaf hij hun (mv) een medaille.

Slide 14 - Slide

Dat en wat
Wat is het antecendent?

Slide 15 - Slide

Voor zijn verjaardag kreeg Joris dit nieuwe computerspel, dat hij heel leuk vindt.
A
dit nieuwe computerspel
B
Joris
C
Voor zijn verjaardag
D
Voor zijn verjaardag ... computerspel

Slide 16 - Quiz

Voor zijn verjaardag kreeg Joris dit nieuwe computerspel, wat hij erg leuk vond.
A
dit nieuwe computerspel
B
Joris
C
Voor zijn verjaardag
D
Voor zijn verjaardag ... computerspel

Slide 17 - Quiz

Aan de slag
Lees de theorie van grammatica H2 nog een keer door en maak:

Opdracht 1 t/m 3 en 5

Slide 18 - Slide