Tekstdoelen en tekstsoorten

Tekstdoelen, tekstsoorten, samenhang
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Tekstdoelen, tekstsoorten, samenhang

Slide 1 - Slide

Doel van de les:
- begrip van alle tekstdoelen
- verschillende tekstsoorten kunnen koppelen aan tekstdoelen
- kennis van signaalwoorden en -zinnen

Slide 2 - Slide

Een tekst wordt niet zomaar geschreven. Een schrijver heeft altijd een doel voor ogen. Maar welke tekstdoelen zijn er nu allemaal? 

1.  Informeren

> Kennis delen met de lezer.
2. Instrueren
 > De lezer uitleggen hoe iets gedaan moet worden.
3. Overtuigen
 > De lezen overhalen om iets te doen.
4. Amuseren
> 
De lezer vermaken / entertainen.

Tekstdoelen

Slide 3 - Slide

Wat is het tekstdoel van...

een advertorial?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 4 - Quiz

Wat is het tekstdoel van...

een handleiding?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 5 - Quiz

Wat is het tekstdoel van...

een geboortekaartje?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 6 - Quiz

Wat is het tekstdoel van...

een cabaretstuk?
A
Informeren
B
Instrueren
C
Overtuigen
D
Amuseren

Slide 7 - Quiz

! Bij de diverse tekstdoelen horen ook specifieke tekstsoorten. Let erop dat je deze onderwerpen tijdens de toets niet met elkaar verwisselt !
1. Informerende teksten > Nieuwsbericht, studieboek, uitnodiging,recensie
 2. Instruerende teksten > Recept, stappenplan, bijsluiter

3. Overtuigende teksten >
Betoog, ingezonden brief, column, toespraak, verkiezingsbijeenkomst

4. Amuserende teksten > Roman, stripverhaal, gedicht, toneelstuk, songteksten, cabaret

Tekstsoorten

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Wat is de tekstsoort van de tekst op de vorige slide?
A
een betoog
B
een column
C
een ingezonden brief
D
een recensie

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Wat is de tekstsoort van de tekst op de vorige slide?
A
een advertorial
B
een column
C
een handleiding
D
een recept

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Wat is de tekstsoort van de tekst op de vorige slide?
A
aan aanmeldformulier
B
een advertorial
C
een instructie
D
een wervingstekst

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat is de tekstsoort van de tekst op de vorige slide?
A
een adviesrubriek
B
een column
C
een handleiding
D
een nieuwsartikel

Slide 16 - Quiz

Een tekst is niet zomaar een verzameling zinnen en alinea's. De zinnen en alinea's in een tekst hebben iets met elkaar te maken; ze hangen samen. De schrijver gebruikt signaalwoorden en signaalzinnen om de samenhang in de tekst duidelijk te maken.
Signaalzinnen: Geven een aanwijzing voor wat er in een tekst(deel) wordt behandeld. Signaalzinnen staan vaak in de inleiding van een tekst en aan het begin van alinea's.

Signaalwoorden: Maken duidelijk wat tekstdoelen met elkaar te maken hebben hebben, of ze verwijzen naar iets wat eerder in de tekst is genoemd. De relatie tussen tekstdelen noem je een tekstverband.

Samenhang l

Slide 17 - Slide

Vervolg
Samenhang ll

Slide 18 - Slide

opsomming
volgorde van tijd
tegenstelling
voorbeeld
reden of oorzaak-gevolg
voorwaarde
daarnaast
ten eerste
eerst
maar
echter
te denken valt aan
daardoor
indien

Slide 19 - Drag question

Welk tekstverband herken je in de volgende zin:
Ten eerste vind ik Amsterdam een mooie stad en verder vind ik het een heel gezellige stad.


A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde van tijd
D
tegenstelling

Slide 20 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zin:
De boom voor mijn huis is omgewaaid doordat het zo hard heeft gestormd.


A
voorbeeld
B
opsomming
C
volgorde van tijd
D
oorzaak-gevolg

Slide 21 - Quiz

Welk tekstverband herken je in de volgende zin:
U kunt bij ons een auto huren, mits u een geldig rijbewijs hebt.


A
voorbeeld
B
opsomming
C
voorwaarde
D
oorzaak-gevolg

Slide 22 - Quiz

Deze manier van les krijgen vond ik:
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll