Week 7 - Levensmiddelenchemie oefentoets

• Chemie
• MBO
• Studiejaar 1

Levensmiddelenchemie - week 7 - oefentoets

Let op: alleen deze oefentoets leren is geen voorwaarde dat je een voldoende haalt voor de toets!

Het betekent niet dat alleen deze informatie in de toets gevraagd kan worden, deze toets geeft alleen een indicatie.

Hierin zijn de door jullie bedachte vragen gebruikt

VETTEN

Een andere naam voor glycerol is:

1. glyceride
2. propaantriol
3. propanol
4. 1,2,3-propaantriol

Op welke manieren kan je vetzuren indelen?

1. Op basis van verzadiging
2. Op basis van belang voor het organisme (essentieel en niet essentieel)
3. Op basis van het aantal aanwezige vetzuren
4. Alle antwoorden zijn juist

Welke andere namen kennen we voor vetten?

1. (poly)sachariden en lipiden
2. lipiden en triglyceriden
3. triglyceriden en (poly)peptiden
4. (poly)peptiden en (poly)sachariden

Wat gebeurd er bij een hydrolyse?

1. er ontstaat een alcohol
2. er ontstaat water
3. er is alcohol nodig
4. er is water nodig

Wat betekent hydrofoob?

1. houd van water
2. water afstotend
3. neemt water op
4. lost water op

Wat verstaat men onder gemengd glyceride?

1. glycerol met 1 vetzuur
2. glycerol met 2 of 3 verschillende vetzuren
3. glycerol met 4 verschillende vetzuren
4. glycerol zonder vetzuren

Vet bestaat uit 4 delen alcohol en 2 vetzuren

1. Juist
2. Onjuist

Verzadigde vetten hebben meerdere dubbele bindingen

1. Juist
2. Onjuist

Een tryglyceride bestaat uit 4 bouwstenen

1. Juist
2. Onjuist

De systematische naam voor glycerol is glycerine

1. Goed
2. Fout

Uit welke onderdelen bestaat een diglyceride?

Wat betekend lipofiel?

Wat is het verschil tussen essentiële en niet essentiële vetzuren?

Onder welke omstandigheden vind vetbederf plaats?

Opdracht

Let op: deze opdracht is alleen voor niveau 4.

Teken op papier de vorming van het volgende triglyceride:

• Glycerol
• Pentaanzuur
• Hexaanzuur
• Ethaanzuur

Wil je weten of je het goed hebt? Maak een foto en vraag de docent!

EIWITTEN

Waaruit is een eiwit opgebouwd?

1. Suikers
2. Aminozuren
3. Enzymen
4. Allergenen

Hoeveel essentiële aminozuren zijn er?

1. 8
2. 10
3. 12
4. 20

Aminozuren hebben

1. alleen een zuurgroep
2. geen aminogroep
3. geen zuur groep, maar wel een aminogroep.
4. zowel een amino- als een zuurgroep

Wat wordt er bedoeld met de secundaire structuur van eiwitten?

1. De ruimtelijke vorm die de alfa-helix en beta-sheet kunnen aannemen
2. De hoeveelheid aminozuren en de volgorde van de aminozuren in een eiwit
3. De ruimtelijke vorm die de keten met aminozuren kan aannemen. Een alfa-helix of een beta-sheet
4. De ruimtelijke structuur , dubbel opgevouwen.

Wat ontstaat er tijdens de maillard reactie?

1. Bruine kleur en aroma`s
2. Verbranding
3. Bruine kleur
4. Aroma`s

Hoe heet de reactie van het type dat aminozuren aan elkaar koppelt

1. Hydrolyse
2. Condensatie
3. Kristalisatie
4. Proteíne

Eiwitten zijn brandstof en bouwstof

1. Juist
2. Onjuist

Met een hydrolysatiereactie maak je uit een polypeptide twee aminozuren

1. Juist
2. Onjuist

Proteïne is een andere benaming voor eiwit

1. Juist
2. Onjuist

Bij hydrolyse worden aan elkaar gekoppelde aminozuren gesplitst

1. Juist
2. Onjuist

Een aminozuur is een eiwit

1. Juist
2. Onjuist

Eiwitten zijn opgebouwd uit ketens van aminozuren

Benoem minimaal 4 bronnen van dierlijke eiwitten

Noem vijf specifieke functies die eiwitten in het lichaam kunnen hebben

Geef drie voorbeelden van verwerking van voeding waarbij eiwitten kunnen gaan denatureren

Aminozuren hebben een zuur/basisch karakter. Wat wordt hiermee bedoeld?

Opdracht

1. Neem de afbeelding over op papier en geef de peptide binding een kleur
2. Teken op papier de hydrolyse reactie van het afgebeelde dipeptide
   

Let op: opdracht 2 is alleen voor niveau 4.

Wil je weten of je het goed hebt? Maak een foto en vraag de docent!

KOOLHYDRATEN

Wat is de meest voorkomende monosacharide?

1. Fructose
2. Glucose
3. Sacharose
4. Lactose

Suikers hebben de volgende functies in ons lichaam:

1. Beschermende stof, brandstof en reservestof
2. Brandstof en reservestof
3. Brandstof, bouwstof en reservestof
4. Beschermende stof en bouwstof

Wat is lactose?

1. Melksuiker
2. Melkzuur
3. Melkpoeder
4. Melkzout

De volgende reactie verloopt via twee stappen:
1. Water wordt onttrokken uit suikers
2. Een reducerend suiker reageert onder invloed van hitte en er ontstaan bruine pigmenten en aroma's.
Hoe noem je deze reactie?

1. Enzymatische bruinkleuring
2. Maillard reactie
3. Karamellisatie reactie
4. Condensatiereactie

Met een condensatiereactie maak je uit een disacharide twee monosachariden

1. Juist
2. Onjuist

Zetmeel bestaat uit amylose en amylopectine

1. Juist
2. Onjuist

Natief zetmeel is zetmeel dat voorkomt in de natuur als reservevoedsel voor planten

1. Juist
2. Onjuist

Koolhydraten zijn een reservestof

1. Juist
2. Onjuist

Sacharide en suiker zijn andere benamingen van koolhydraten

1. Juist
2. Onjuist

Waar komt de naam koolhydraat vandaan?

Uit welke elementen bestaat glucose?

Leg uit wat karamelisatie is.

Teken de structuurformule van glucose

Opdracht

Let op: Deze opdracht is alleen voor niveau 4.

1. Teken op papier de condensatie reactie van de twee afgebeelde sachariden
   

Wil je weten of je het goed hebt? Maak een foto en vraag de docent!

Tips

• Zorg ervoor dat je alle opdrachten uit het boek begrijpt.
• Maak een samenvatting van begrippen.
• Oefenen, oefenen, oefenen......