Soms bepaalt de klemtoon van het woord, hoe je het meervoud maakt.
1. Woorden die eindigen op -ik, -is, -el, en -it.
De medeklinker verdubbelt alleen als daar de klemtoon op valt, dus
monnik > monniken (geen klemtoon), maar model > modellen
2. Woorden op -ie krijgen ën of alleen trema + n
Je krijgt alleen ën als de klemtoon erop valt, dus:
meloDIE > melodieën en bacTERie > bacteriën