9.3-4 Totalitaire systemen & propaganda en communicatie

Wereldoorlogen



9.3-4 De Totalitaire systemen & propaganda en communicatie
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Wereldoorlogen



9.3-4 De Totalitaire systemen & propaganda en communicatie

Slide 1 - Slide

Naam van het vredesverdrag na WOI

Slide 2 - Open question

Welke hoort niet in het rijtje thuis
A
Veel Burgerslachtoffers
B
Gas
C
Loopgraven
D
Tweefrontenoorlog

Slide 3 - Quiz

Bij welk KA past deze foto? Leg uit.

Slide 4 - Open question

Wat weet je nog van het Interbellum?

Slide 5 - Mind map

Wat weet je nog van de Russische revolutie en het communisme?

Slide 6 - Mind map

9.3 De Totalitaire systemen
  • Onvrede over bewind Tsaar icm WOI -> gevolg: Lenin pleegt staatsgreep en laat Tsaar vermoorden.
  • Ruzie met West-Eu: burgeroorlog die Lenin wint. 1922: SU opgericht.
  • Lenin wordt vervangen door Stalin. Start Grote Terreur & collectivisatie.

Slide 7 - Slide

  • Onbekend hoeveel doden, loopt ver in de miljoenen.
  •  Italië eerste fascistische land. Leider: Mussolini. Doel: nationalisme & militarisme, Italië weer groot maken.
  • Hitler gebruikt zijn ideeën en voegt er antisemitisme aan toe = jodenhaat.

Slide 8 - Slide

Overeenkomsten: 
  • Totalitaire regimes, met veel indoctrinatie.
  • Sterk leider
  • Militarisme groot.
  • Tegenstanders naar concentratiekampen.
Verschillen:
  • Communisme = antireligieus + geen nationalisme. Fascisme beide wel toegestaan.
  • Communisten willen Kapitalisme vernietigen, fascisten niet.
  • Communisten en fascisten haten elkaar!

Slide 9 - Slide

9.4 Propaganda & communicatie
  • Propaganda was gebruikelijk: Reformatie, maar ook WOI -> overheid haalt je over te geloven wat zij willen.
  • Nazi's en Stalin gebruiken dit ook en spreken grote gemeenschap aan.
  • Via nieuwe media: film, radio & krant snelle verspreiding.

Slide 10 - Slide

Na deze les:
  • Ken je de volgende concepten: communisme, fascisme/nationaal-socialisme, .
  • Ken je de volgende personen: Lenin, Stalin, Mussolini, Hitler.
  • Kun je het volgende kenmerkende aspect toepassen: - Het in praktijk brengen van totalitaire ideologieën: communisme & fascisme/nationaalsocialisme. - rol van moderne propaganda en communicatiemiddelen.

Slide 11 - Slide