1. Leg je agenda, laptop, map en boek in een hoekje op je tafel.
2.Neem de goede blz. van Alaska voor je.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
This lesson contains 14 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 10 min
Items in this lesson
Welkom
Binnen = beginnen
1. Leg je agenda, laptop, map en boek in een hoekje op je tafel.
2.Neem de goede blz. van Alaska voor je.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat gaan we doen?
We gaan de komende weken aan de slag met Meer dan lezen.
De volgende onderwerpen komen aan bod:
Onbekende woorden
Alinea's en kernzinnen
Tekstverbanden en signaalwoorden
Hoofdzaken en bijzaken
Feit, mening, standpunt en argument
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
De komende zes weken werken we aan de volgende leerdoelen:
Je ontdekt de betekenis van onbekende woorden in een tekst.
Je gebruikt verschillende woordraadstrategieën.
Je bepaalt de kernzin van een alinea.
Je herkent tekstverbanden aan de hand van signaalwoorden.
Je herkent hoofdzaken en bijzaken in een tekst.
Je herkent feiten, meningen, standpunten en argumenten in een tekst.
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Vandaag werken we aan het volgende leerdoel:
Je ontdekt de betekenis van onbekende woorden in een tekst.
Slide 5 - Slide
Fictie en non-fictie
Onbekende woorden
Slide 6 - Slide
Onbekende woorden
Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk je eerst of je de betekenis uit de tekst kunt halen. Hiervoor gebruik je een woordraadstrategie.
Vorig jaar heb je al meerdere woordraadstrategieën geleerd.
Noem er zo veel mogelijk.
Slide 7 - Slide
Wat doe je als je de betekenis van een onbekend (moeilijk) woord wilt weten?
Slide 8 - Open question
Onbekende woorden
Als je in een tekst een onbekend woord tegenkomt, kijk je eerst of je de betekenis uit de tekst kunt halen. Hiervoor gebruik je een woordraadstrategie.
Je kent al:
een synoniem zoeken
een omschrijving zoeken
een voorbeeld zoeken
een tegenstelling zoeken
Je leert er nog bij:
een bekend woorddeel zoeken.
Ga op zoek naar een achtervoegsel of voorvoegsel.
Slide 9 - Slide
Zo zoek je een
bekend woorddeel.
Kijk welke delen van het woord jij al kent.
Kijk of er een voorvoegsel voor het woord staat, zoals on-, her-,.
Kijk of er een achtervoegsel achter het woord staat, zoals -loos, -vol, -rijk.
Slide 10 - Slide
Voorvoegsel
Een voorvoegsel is geen op zichzelf staand woord, maar kun je voor een woord plakken.
Een voorvoegsel geeft een andere betekenis aan het woord waar je het voor plakt.
Voorbeeld:
Openen = open doen.
Heropenen = opnieuw openen
Een afleiding = een woord met een voor- of achtervoegsel
Achtervoegsel
Een achtervoegsel is geen op zichzelf staand woord, maar kun je achter een woord plakken.
Een achtervoegsel geeft een andere betekenis aan het woord waar je het achter plakt.
Voorbeeld:
Schoon = mooi
Schoonheid = de eigenschap mooi te zijn
Slide 11 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 12 - Link
We gaan aan de slag!
BB: §2
KB: §2
TL: §3
HAVO: §2 (eerst extra uitleg)
Slide 13 - Slide
Afsluiting
Vandaag werkten we aan het volgende leerdoel:
Je ontdekt de betekenis van onbekende woorden in een tekst.