This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
H16.1-16.4 Buffers
Leerdoelen - herhalen:
wat doet een bufferoplossing?
waar vind je bufferoplossingen in de praktijk?
hoe reken je met een bufferoplossing?
Slide 2 - Slide
Wat doet een bufferoplossing?
A
een bufferoplossing slaat stoffen op die worden toegevoegd
B
een bufferoplossing maakt toegevoegde stoffen onschadelijk
C
een bufferoplossing behoudt (ongeveer) dezelfde pH bij toevoegen van zuur of base
D
een bufferoplossing bevat of een extra hoeveelheid zure deeltjes of een extra hoeveelheid basische deeltjes (zure of basische buffer)
Slide 3 - Quiz
Welke systemen in de natuur zijn buffers?
A
speeksel, bloed, regenwater, kleigrond
B
speeksel, bloed, kleigrond, melk
C
speeksel, bloed, slootwater, kraanwater
D
speeksel, bloed, demiwater, kleigrond
Slide 4 - Quiz
DEMO
In het filmpje op de volgende dia
wordt met behulp van een DEMO
uitgelegd HOE een bufferoplossing werkt...
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
uitleg DEMO (buffer + zoutzuur)
Slide 7 - Slide
uitleg DEMO (buffer + natronloog)
Slide 8 - Slide
Buffer
Een bufferoplossing:
Heeft een pH die nauwelijks verandert:
als er kleine hoeveelheden zuur of base worden toegevoegd
bij verdunning Is een oplossing van (ongeveer gelijke hoeveelheden) een zwak zuur en zijn geconjugeerde zwakke base Heeft in de praktijk een verhouding zwak zuur : zwakke base die varieert tussen 1 : 10 tot 10 : 1
Slide 9 - Slide
UITLEG
In het filmpje op de volgende dia
wordt door Sieger Kooij uitgelegd
hoe je kunt rekenen met buffers....
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Voorbeeldopgave buffer 1
Bereken de molverhouding waarin de deeltjes monowaterstoffosfaat en diwaterstoffosfaat in de buffer met een pH van 6,50 voorkomen.