CH 1: Practice all grammar

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Present Simple: Hoe en Wanneer?

Present Simple

Wannneer?

- feiten, gewoontes en dingen die regelmatig gebeuren

- always

- often 

- usually

Present Simple

Hoe?

ww+s bij he/she/it

Bij de rest? NIKS :)

SHIT! = WW + S

I drink

You drink

He drinks
She drinks

It drinks

We drink

They drink

You drink

Uitzonderingen

• ww + es: -s, -x, -z, -ch, -sh (watches)
• ww + es: werkwoorden do & go
• -y wordt -ies: try wordt tries
• -y wordt +s: als er een a, e, i, o, u voor de y staat (buy wordt buys)

Welke "question words" zijn er?

Question words

What	Wat
When	Wanneer
Who	Wie
Where	Waar
Why	Waarom
Which	Welke/Wat
How	Hoe

Verschil Which & What 

Which gebruik je als je de opties weet. What gebruik je als de opties niet weet.

• What is your favourite colour?
• Which is your favourite colour, red or blue?

Wat is het verschil tussen ''Object pronouns'' en ''Subject pronouns?''

Subject&Object Pronoun 

Subject = voor het werkwoord en 

degene die de handeling doet 

Object = na het werkwoord en is 

de ontvanger van de handeling

E-Grammar

     What: Do the worksheet

     How: in your notebook

     Help: You can work together with your neighbour. 

     But you whisper! Try to do it alone!

     Time: until the end of this lesson

     Done: Learn the words from Chapter 1

At the end of this lesson..

- I have practiced with all the grammar from chapter one

Ik heb mijn lesdoelen gehaald

😒🙁😐🙂😃

Waarom wel/Waarom niet?