H3 E Grammar 2 (3TB)

(H3) E grammar 1
(Lesdoel)- Eind van deze les ik kan Future tense 5 termen in de zin gebruiken.
1. Warming up ex 
2. Grammar
3. game
timer
5:00
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

(H3) E grammar 1
(Lesdoel)- Eind van deze les ik kan Future tense 5 termen in de zin gebruiken.
1. Warming up ex 
2. Grammar
3. game
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Warming up
Grammar 1
in, on and at




Slide 2 - Slide

Did you know that I got my drivers licence ___ 2020?
A
in
B
on
C
at

Slide 3 - Quiz

When do we need to hand in that assignment? _____ Friday?
A
in
B
on
C
at

Slide 4 - Quiz

My sister was born ___ 2015.
A
in
B
on
C
at

Slide 5 - Quiz

Will you be ___ school again today? Or are you still not feeling well?
A
in
B
on
C
at

Slide 6 - Quiz

Wow, so you live ___ France? That must be amazing.
A
in
B
on
C
at

Slide 7 - Quiz

We will be there ___ 2 o'clock.
A
in
B
on
C
at

Slide 8 - Quiz

(H3) E grammar 1
(Lesdoel)- Eind van deze les ik kan Future tense 5 termen in een zin gebruiken.
1. Warming up ex 
2. Grammar
3. game
timer
5:00

Slide 9 - Slide

check check
What is Future tense  words in Dutch translation?

Slide 10 - Slide

check check
What is Furute tense  words in Dutch translation?
toekomende tijd

 

Slide 11 - Slide

Future (toekomende tijd) 
In het kort: 
Toekomende tijd: Future. 
De toekomst aangeven. Dit kan op 5 manieren: 
- I will miss you : Will. -->25% (dat het doorgaat/gebeurd)
- It's going to rain : Going to + werkwoord. --> 70%
- We are travelling tomorrow : Present Continuous. --> 90%
- My train leaves at 10 o'clock : Present Simple. --> 100%

Slide 12 - Slide

Will
Je gebruikt will bij beloftes, aankondigen en besluiten. 

I will do my laundry tomorrow. 
I think we will win the lottery. 

Slide 13 - Slide

to be going to
Je gebruikt am/are/is + going to + hele ww als je wilt aangeven dat iemand iets in de toekomst van plan is.  In Nederlands gebruik je vaak het woord: gaan 

I am going to call you later. 
It is going to rain today. 

Slide 14 - Slide

Present Continuous
Je gebruikt de PC om te praten over afspraken in de nabije toekomst. (vliegreis, afspraak met iemand o.i.d.) 

We are flying to Australia tomorrow. 
I am playing a hockey match on Wednesday. 
am/are/is + hele ww + ing

Slide 15 - Slide

Present Simple
Je gebruikt de PS om te praten over vasstaande toekomst, rooster of schema. 

The plane to London leaves in an hour. 
School starts at 08.25. 

Slide 16 - Slide

(H3) E grammar 1
(Lesdoel)- Eind van deze les ik kan Future tense 5 termen in een zin gebruiken.
1. Warming up ex 
2. Grammar
3. game
timer
5:00

Slide 17 - Slide

Future Tense exercise 

in 2tallen: 
Zet een les in elkaar van ongeveer 10 minuten waarin je de Future Tense (de toekomende tijd) gaat uitleggen aan je klasgenoten.
 

Alle 4 de tijden komen aan bod. 

Je mag het in PowerPoint maken of in Prezi wat je maar wilt. 

Zorg dat er per tijd 4 oefenvragen zijn. 

Probeer het zo gemakkelijk mogelijk uit te leggen. Zoek dus van te voren goed informatie op over de tijden.

Slide 18 - Slide

What did you learn
today?

Slide 19 - Mind map

Homework
blz 150-151
ex 28,29 en 30

Slide 20 - Slide

(H3) E grammar 2
(Lesdoel)- Eind van deze les Jij kan Future tense 4 sorten in een zin gebruiken.
1. Warming up ex 
2. Grammar
3. game
timer
5:00

Slide 21 - Slide