This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Les 3: Landschapszones en en broeikasgassen
Slide 1 - Slide
Leerdoelen: als je deze paragraaf hebt bestudeerd, kun je:
Analyseren hoe mondiale verschillen in klimaat leiden tot verschillen in vegetatie en landschap.
Beredeneren hoe mensen met verschillende kenmerken van de landschapszones omgaan.
Uitleggen hoe geleidelijke overgangen in klimaat leiden tot geleidelijke overgangen in landschap.
Slide 2 - Slide
De tropische zone
De tropische zone wordt gekenmerkt door tropisch regenwoud rond de evenaar met daaromheen savanne.
Rond de evenaar is het het hele jaar warm en vochtig. Planten groeien dus goed en plantenresten worden snel afgebroken, om weer als voedingstof te dienen voor nieuwe planten.
Door de warmte en de vochtigheid worden ook in de bodem voedingsstoffen en bodemdeeltjes die voedingsstoffen vast kunnen houden, heel snel afgebroken. Daardoor is de bodem meestal heel onvruchtbaar.
Slide 3 - Slide
De subtropische zone
Gebieden met een relatief warm gematigd klimaat. Zo kent het Middellandse Zeegebied droge, hete zomers en milde, regenachtige winters.
De subtropische zone laat goed zien dat de overgangen tussen de landschapszones geleidelijk zijn. Afhankelijk van het type klimaat vind je daarop aangepaste vegetatie. Bij een droge zomer is de vegetatie aangepast aan de zomerse droogte. De bladeren zijn hard en leerachtig om vochtverlies te beperken. Denk aan olijfbomen, kurkeiken en wijnbouw.
In een gebied met droge winters zijn de planten minder sterk aangepast. De winter is immers kouder, waardoor het vochtverlies sowieso minder is. In Oost-Azië maken de natte zomers zelfs rijstbouw op bevloeide akkers mogelijk.
De gele gebieden zijn de subtropen..
Slide 4 - Slide
De aride zone
Richting het noorden en het zuiden van de tropische zone wordt de savanne steeds droger.
Als er geen bomen meer over zijn, spreken we van een steppe; als er geen vegetatie meer over is, zijn we in de woestijn. Dit is de aride zone.
Er is hier weinig leven, waardoor voedingsstoffen in de bodem nauwelijks worden afgebroken. Met wat irrigatiewater, zoals bij de Nijl in Egypte, valt er goed te boeren.
De meeste woestijnen bestaan echter uit stenen, waar je als mens zelfs met irrigatiewater weinig mee kunt.
Slide 5 - Slide
De gematigde zone
De gematigde zone is de landschapszone waar wij wonen. Het is er niet bijzonder warm of koud, droog of nat. Je vindt er veel loofbossen, die in de herfst hun blad verliezen. In de drogere delen van de gematigde zone vind je grassteppen en in de koudere naaldbossen.
De grassteppen hebben een zeer vruchtbare bodem, doordat er zich eeuwenlang grasresten hebben opgehoopt.
De gematigde zone is door het milde klimaat erg geschikt voor bewoning. Vooral de loofbossen zijn gekapt om plaats te maken voor allerlei vormen van landbouw en de bouw van steden.
De gematigde zone komt dus ongeveer tussen de 30-60 graden voor zowel noordelijk als zuidelijk.
Slide 6 - Slide
De boreale zone
De boreale zone lijkt een beetje op de gematigde zone, maar is kouder, vooral in de winter. Je vindt er uitgestrekte naaldbossen.
Door de kou worden de naalden en andere plantenresten slecht afgebroken; zo slecht dat ze nauwelijks ten goede komen aan nieuwe vegetatie.
In combinatie met het zandige materiaal dat ijskappen in de ijstijden in deze gebieden hebben achtergelaten, zijn de bodems veelal weinig vruchtbaar.
De naaldbossen worden vaak gebruikt voor de productie van hout als grondstof van papier en meubels.
Slide 7 - Slide
De polaire zone
In de polaire zone is het koud. Richting de Noordpool worden de naaldbossen steeds minder dicht, totdat er alleen nog mossen en grassen groeien.
Dit is de toendra, nabij de polen vind je ten slotte de ijskappen van Groenland en Antarctica.
Mensen die op de toendra wonen, leven van de jacht op rendieren en de visserij. Ze leven vaak nomadisch.