6.4 Vermogen en rendement

CHECK IN

  • Korte herhaling 6.2 en 6.3
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

CHECK IN

  • Korte herhaling 6.2 en 6.3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

6.2 Energiesoorten
We onderscheiden 6 verschillende soorten energie:
  1. bewegingsenergie (kinetische)
  2. zwaarte-energie (potentiele)
  3. chemische energie
  4. warmte (thermische)
  5. elektrische energie
  6. stralingsenergie
Formules hiervoor staan in BiNaS 35A4

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

6.3 Behoud van energie
  • Totale hoeveelheid energie blijft altijd gelijk. Energie kan niet worden vernietigd of gecreëerd. (=wet van behoud van energie)

  • Energie omzetting kan je weergeven in een energie stroom diagram. 
     
  • Arbeid wordt omgezet in kinetische energie.
Wtot=ΔEk

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Als een voorwerp niet stilstaat, bezit het altijd kinetische energie.
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Een voorwerp op een bepaalde hoogte bezit altijd zwaarte-energie (hoogte-energie)
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Overal waar wrijvingskracht werkt, ontstaat warmte.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bij alle overdrachten en omzettingen van energie blijft de totale hoeveelheid energie altijd evenveel.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Een steen valt 20 meter naar beneden.
Welke soorten energie bezit de steen op 10 meter hoogte?
A
alleen kinetische energie
B
alleen zwaarte-energie
C
kinetische en zwaarte-energie
D
warmte

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Een steen wordt 2 meter boven de grond vastgehouden en valt daarna naar beneden. Als we Fw verwaarlozen, geldt dat Ez op 2 meter hoogte gelijk is aan Ek bij de grond.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Een steen wordt 2 meter boven de grond vastgehouden en valt daarna naar beneden. Als we Fw NIET verwaarlozen, geldt dat Q + Ez op 2 meter hoogte gelijk is aan Ek bij de grond.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Als we de wrijvingskracht verwaarlozen, geldt dat alle voorwerpen die vanaf dezelfde hoogte naar beneden vallen met dezelfde snelheid de grond raken.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

week
les 1 (woensdag)
les 2 
(vrijdag)
12
6.1
13
6.2
 goede vrijdag
14
lesuitval
6.3
15
6.4
6.5
16
PO
TV
17
Toets H6 
  • huiswerk
  • 6.4

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Slide 13 - Slide

De totale arbeid op het voorwerp Wtot is gelijk aan de verandering van de hoeveelheid kinetische energie.
bij Michael van Gerwen nam de snelheid van het dartpijltje toe (Ek,voor =0)
Nu neemt de snelheid van de mammoettanker af (Ek,na =0)
Nu is de resulterende kracht tegengesteld gericht aan de verplaatsing (minteken)
6.4 Vermogen en rendement
Aan het eind van de les kun je:
  • Berekeningen maken met het vermogen
  • Berekeningen maken met het rendement
  • het verband tussen vermogen, kracht en snelheid bij bewegingen toepassen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vermogen
Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat per seconde verbruikt.
H2
P=tE
Vermogen is de hoeveelheid energie die een apparaat per seconde omzet.
P=tW
H6

Slide 15 - Slide

energie en arbeid hebben veel met elkaar te maken
Vermogen 
De snelheid waarmee een
"apparaat" energie omzet
noemen we vermogen (P).
P=tE
P=tW
Symbool
Grootheid
Eenheid
E
Energie
J
W
Arbeid
J
t
tijd
s
P
vermogen
J/s

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

AHW
Maak opdracht 41, 43 en 44.

Slide 17 - Slide

je krijgt hier 5 minuten voor.
Let goed op de grootheden en eenheden
Grootheid
Eenheid
Energie
E
Joule
J
Arbeid
W
Joule
J
Vermogen
P
Watt
W
Tijd
t
Seconde
s

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Rendement
Het deel van de ingaande energie
wat nuttig wordt gebruikt
noemen we het rendement     .  
η
η=EinEnuttig
η=PinPnuttig
Rendement heeft geen eenheid!

Rendement heeft waarde tussen 0 en 1 
of
tussen 0% en 100%

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Rendement
Rendement geeft aan welk deel van de gebruikte energie wordt omgezet in nuttige energie.
η=EinEnut

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Rendement
Rendement geeft aan welk deel van de gebruikte energie wordt omgezet in nuttige energie.
η=EinEnut
=PinPnut

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Rendement
Rendement geeft aan welk deel van de gebruikte energie wordt omgezet in nuttige energie.
η=EinEnut
=PinPnut
(x 100%)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

P=tW

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

P=tW
W=Fs

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

P=tW
W=Fs
P=tFs

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

P=tW
W=Fs
P=tFs
v=ts

Slide 26 - Slide

voor een bewegend voorwerp met constante snelheid is s/t gelijk aan de snelheid v
P=tW
W=Fs
P=tFs
v=ts
P=Fv

Slide 27 - Slide

s= v.t

AHW
Maak opdracht 44, 45, 46, 47 en 48.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

6.4 Vermogen en rendement
Je kunt nu:
  • Berekeningen maken met het vermogen
  • Berekeningen maken met het rendement
  • het verband tussen vermogen, kracht en snelheid bij bewegingen toepassen

Huiswerk: maak opdracht 44, 45, 46, 47 en 48.

Slide 29 - Slide

This item has no instructions