Signaalwoorden MK2 les 2

Signaalwoorden 

Doel: Je leert wat signaalwoorden zijn en je leert ze te herkennen en gebruiken. 

1. Uitleg over 4 categorieën signaalwoorden 
2. We oefenen met iedere categorie
3. We oefenen met vier categorieën door elkaar
4. Huiswerk voor de volgende les

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Signaalwoorden 

Doel: Je leert wat signaalwoorden zijn en je leert ze te herkennen en gebruiken. 

1. Uitleg over 4 categorieën signaalwoorden 
2. We oefenen met iedere categorie
3. We oefenen met vier categorieën door elkaar
4. Huiswerk voor de volgende les

Slide 1 - Slide

Signaalwoorden
Wat zijn signaalwoorden? 
  • Deze woorden geven een tekstverband aan.
  • Dat is een relatie tussen twee delen in een tekst. 
  • Dit kunnen alinea's, zinnen of delen van zinnen zijn. 

Slide 2 - Slide

Vergelijking
  • Deze woorden gebruik je voor het beschrijven van twee gegevens die hetzelfde of gelijk zijn. 
just as
evenals, net als 
likewise
evenals, net als 
similarly
evenzeer, vergelijkbaar

Slide 3 - Slide

vergelijking - voorbeeld
Just as the rest of the class I have done my homework. 

Slide 4 - Slide

Welk signaalwoord geeft een vergelijking aan?
A
likewise
B
but
C
however
D
because

Slide 5 - Quiz

voorwaarde
  • Hiermee geef je aan dat een gegeven ergens aan moet voldoen voordat er iets gebeurt (of mag). 
provided that
indien, mits
if
als, indien
unless
tenzij

Slide 6 - Slide

voorwaarde - voorbeeld
You may go out if you finish your homework. 

Slide 7 - Slide

Welk signaalwoord geeft een voorwaarde aan?
A
moreover
B
unless
C
likewise
D
also

Slide 8 - Quiz

voorbeeld
  • Met deze woorden geef je een voorbeeld.
for example
bijvoorbeeld
such as 
zoals

Slide 9 - Slide

voorbeeld - voorbeeld
There are different kinds of friendly dogs, such as the golden retriever. 

Slide 10 - Slide

Welk signaalwoord geeft een voorbeeld aan?
A
however
B
unless
C
for example
D
and

Slide 11 - Quiz

tijd en volgorde
  • Deze woorden geven aan wanneer iets gebeurt of gebeurde. 
before
voordat
meanwhile
terwijl
since
vanaf, sinds
when
wanneer
now
nu, tegenwoordig

Slide 12 - Slide

tijd en volgorde - voorbeeld
Before computers, students had to write everything by hand.  

Slide 13 - Slide

Welk signaalwoord geeft een tijd/volgorde aan?
A
but
B
and
C
because
D
since

Slide 14 - Quiz

Bij de volgende zinnen moet je zelf de keuze maken welk signaal past in de zin. 

Good luck!

Slide 15 - Slide

We will arrive at 8.00 ___ our train is late.
A
so
B
unless
C
and

Slide 16 - Quiz

The latest Lady Gaga song is very ____ to the last one.
A
so
B
however
C
similar

Slide 17 - Quiz

You can play Fortnite ___ you finish your chores.
A
if
B
because
C
and

Slide 18 - Quiz

Nordic countries ___ Sweden still have a lot of Viking burial sites scattered across the countryside.
A
because
B
such as
C
but

Slide 19 - Quiz

He has lived in The Hague ___ 2010.
A
since
B
however
C
despite

Slide 20 - Quiz

___ the singer went on stage, he phoned his mum.
A
on the other hand
B
before
C
even though

Slide 21 - Quiz