Belangrijkste gebeurtenissen vertellen die de hoofdpersoon en de tegenspeler meemaken.
Samenvatting in enkele zinnen met de kern van het verhaal.
Geef aan of het een fabel is of een sujet met uitleg en voorbeelden.
Slide 6 - Slide
Tijd in een verhaal
In welke tijd speelt het zich af?
Let op: data, voorwerpen, manier van communiceren, gebeurtenissen in de geschiedenis, beroemde mensen die worden genoemd.
Doet de schrijver iets bijzonders met de tijd in het verhaal? Bijvoorbeeld 2 verhalen door elkaar op 2 verschillende momenten.
Slide 7 - Slide
Begrippen bij tijd
Flashback: je gaat terug in de tijd om informatie te krijgen over eerdere gebeurtenissen die belangrijk zijn voor het personage of het verhaal.
Flashforward: je krijgt informatie over de toekomst in het verhaal om je als lezer extra informatie te geven die de personages nog niet weten of om je nieuwsgierig te maken.
Chronologisch: verhaal wordt in logische tijdsvolgorde vertelt zonder flashbacks of flashforwards (fabel).
A-chronologisch: tijd verandert vaak in het verhaal, niet in de logische volgorde van tijd verteld. Er zijn flashbacks en/of flashforwards in het verhaal (sujet).
Slide 8 - Slide
Ruimte in een verhaal
Kan een stad, plaats of ruimte zijn.
Eén of meerdere plekken die belangrijk zijn voor het verhaal.
Kijk naar de plekken of ruimtes waar de hoofdpersoon veel meemaakt in het verhaal.
Slide 9 - Slide
Functies van spelen met tijd of ruimte in een verhaal
Spanning.
Extra informatie over gebeurtenissen / personages.
Informatie over karakter / motieven van personages.
Slide 10 - Slide
Confettiregen - Splinter Chabot
Ondertussen bleef ik op de basisschool een onhandelbare stuiterbal. Toen ik jaren later op de fiets mijn juf uit groep 3 tegenkwam, juf Anneke, vertelde ze dat ik druk was geweest, vrolijk, maar druk.
Ondertussen bleef ik op de basisschool een onhandelbare stuiterbal. Toen ik jaren later op de fiets mijn juf uit groep 3 tegenkwam, juf Anneke, vertelde ze dat ik druk was geweest, vrolijk, maar druk.
Welke functie zal deze gebeurtenis hebben voor het verhaal?
A
Spanning opbouwen
B
Extra informatie over belangrijke gebeurtenissen
C
Extra informatie over juf Anneke
D
Extra informatie over karakter van Wobie
Slide 12 - Quiz
Controleer je eigen leesdossier
Tijd en ruimte
Verhaallijn
Markeer onderdelen die nog niet compleet zijn en begin met aanvullen.
timer
20:00
Slide 13 - Slide
Patronen
Gebeurtenissen / gedachtes / dromen / voorwerpen die telkens terugkomen.
Terugkerende onderwerpen (thema's) die worden besproken in het boek, maar die niet centraal staan in het verhaal.
Geef aantal voorbeelden + uitleg in leesdossier.
Slide 14 - Slide
Hoofdmotief
Belangrijkste onderwerp (patroon) in het verhaal. Leg uit waarom jij dat vindt.
Gebruik de ontdekte patronen in het verhaal om tot het hoofdmotief te komen.
Patronen ondersteunen het hoofdmotief.
Slide 15 - Slide
Patronen in 'Toen de wereld brak'
Gedachte / gebeurtenis: Schuldig zijn / schuldgevoel
Gebeurtenis: Straffen Gretel, Henry
Gebeurtenis: Drankverslaving
Gebeurtenis: Vluchten (Parijs, Australië, GB)
Gedachte: Geheimen
Gedachte: Zwijgen (geheimen, Bruno, Schmuel)
Voorwerp: boek Het schateiland (Henry en Bruno)
Slide 16 - Slide
Hoofdthema 'Toen de wereld brak'
Gedachte / gebeurtenis: Schuldig zijn / schuldgevoel
Gebeurtenis: Straffen Gretel, Henry
Gebeurtenis: Drankverslaving
Gebeurtenis: Vluchten (Parijs, Australië, GB)
Gedachte: Geheimen
Gedachte: Zwijgen (geheimen, Bruno, Schmuel)
Voorwerp: boek Het schateiland (Henry en Bruno)
Slide 17 - Slide
Controleer je eigen leesdossier
Patronen
Hoofdmotief
Markeer onderdelen die nog niet compleet zijn en begin met aanvullen.