Wat wil de schrijver bereiken met zijn/haar tekst? → doel van een tekst
5 tekstdoelen:
informeren --> informatie geven / iets uitleggen
overtuigen --> proberen de lezer de mening van de tekst te laten overnemen
activeren --> proberen de lezer iets te laten doen
amuseren --> vermaken: fictie
Slide 8 - Slide
Indeling van een tekst
inleiding
middenstuk
slot
Slide 9 - Slide
Inleiding
In de inleiding van een tekst wordt bijna altijd het onderwerp genoemd. Daarnaast wordt bijvoorbeeld:
de aanleiding voor het schrijven van de tekst genoemd;
een voorbeeld bij het onderwerp gegeven;
een leuk, kort verhaaltje (anekdote) verteld;
een belangrijke vraag gesteld;
een mening of standpunt (over het onderwerp) gegeven;
de hoofdgedachte van de tekst genoemd;
een deskundige over het onderwerp geïntroduceerd;
iets over de opbouw van de tekst verteld;
een korte samenvatting van de tekst gegeven.
Slide 10 - Slide
Middenstuk
In het middenstuk van een tekst worden verschillende zaken behandeld die met het onderwerp te maken hebben. Dat zijn de deelonderwerpen.
Slide 11 - Slide
Slot
In het slot van een tekst wordt bijvoorbeeld:
de hoofdgedachte van de tekst genoemd;
een advies gegeven;
een conclusie getrokken;
een korte samenvatting van de tekst gegeven;
een toekomstverwachting genoemd;
een vraag uit de inleiding beantwoord.
Slide 12 - Slide
Vragen over de indeling
Uit welke drie delen bestaat een tekst?
Waar vind je de belangrijkste informatie van een tekst?
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
Waar vind je de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 13 - Slide
Vragen over kernzin, signaalwoord en tekstverband
Wat is een kernzin?
Waar vind je de kernzin?
Wat staat er vóór of na de kernzin?
Wat zijn signaalwoorden?
Wat zijn tekstverbanden?
Slide 14 - Slide
Zelfstandig werken
Pak je boek en je schrift:
Maak opdr. 2 op blz. 43-44
Lezen H2
=
huiswerk voor morgen vr. 4/10
Slide 15 - Slide
Huiswerk vr. 4/10
Maak opdr. 3 op blz. 24
Werk in je schrift.
Slide 16 - Slide
Voorlezen
Lichaam van licht
Jelmer Soes
Slide 17 - Slide
vr. 4 okt. - 4E - 3e uur
Bespreken Examenblad
Bespreken opdr. 2 blz. 43-44
Maken opdr. 3 + 4 blz. 44-46
Quizlet signaalwoorden
Voorlezen
Slide 18 - Slide
Bericht van Examenblad:
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Antwoorden opdr. 2 blz. 43-44
1) De functie van deze afbeelding is aandacht trekken. Je ziet zo’n gek plaatje en wilt weten wat hiermee aan de hand is. Het is niet nodig om de tekst te begrijpen en voegt ook geen nieuwe inhoud toe.
2) Internettrollen of nepaccounts
3) D door een aantal aansprekende voorbeelden te noemen
4)
b Alinea 2 geeft nog meer voorbeelden bij alinea 1.
c Alinea 2 is een uitwerking van alinea 1.
d Alinea 2 noemt een gevolg bij alinea 1.
e Alinea 2 vormt een opsomming samen met alinea 1.
Slide 22 - Slide
Antwoorden opdr. 2 blz. 43-44
5) Tegenstellend verband: mens van vlees en bloed - marionet van een onzichtbare poppenspeler.
6) B Nepaccounts
7) C tijdsvolgorde
8) Eerst, daarna, vervolgens
9) Oorzaak: Zolang je niet dreigt, is het legaal om op internet onder een andere naam je mening te uiten.
Gevolg: Trollen kunnen makkelijk hun gang gaan.
10) C dat grote bedrijven en landen veel verder gaan dan bijvoorbeeld Dotan
Slide 23 - Slide
Antwoorden opdr. 2 blz. 43-44
11) Een ‘social bot’ is een geautomatiseerd nepaccount, aangedreven door kunstmatige intelligentie. Het is dus geen mens meer die erachter zit.
12) Reden 1: kinderen worden op deze manier in de verleiding gebracht om allerlei dingen te kopen.
Reden 2: kinderen vertrouwen hun geheimen toe aan social bots. Hierdoor kan de overheid ontdekken of er iets strafbaars gebeurt.
13) D De laatste alinea geeft een waarschuwing.
14) D Nepaccounts zijn in opkomst en steeds lastiger van echte accounts te onderscheiden.
Slide 24 - Slide
Opdr. 3 - vraag 1 - blz. 44
Slide 25 - Slide
Zelfstandig werken
Maak
opdr. 4 Lezen H2 - vraag 1 t/m 11
blz. 45 t/m 47
=
huiswerk woensdag 9/10
Behoefte om extra te oefenen? Maak de online opdrachten!