4.1 Planning en lesopbouw; functies van een planning
4.2 Soorten planning
1 / 23
next
Slide 1: Slide
DidactiekMBOStudiejaar 1
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Leereenheid 3 De show
LE3 Les 2
herhaling LE3 Les 1
4.1 Planning en lesopbouw; functies van een planning
4.2 Soorten planning
Slide 1 - Slide
Formuleren doelstelling: De deelnemers kunnen een duurloop van 10 kilometer over een sterk wisselend parcours binnen 40 minuten lopen, waarbij de polsslag niet beneden de 160 slagen per minuut komt
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
Bewegingsvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
Een duurloop van 10 kilometer
over een sterk wisselend parcours
binnen 40 minuten
de polsslag niet beneden de 160 slagen per minuut
Slide 2 - Drag question
Formuleren doelstelling: Aan het einde van de les kan 80% van de deelnemers een voorwaartse salto bij turnen springen uit een aanloop met afzet van een minitrampoline, waarbij ze eindigen tot stand (landen op hun voeten)
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
Bewegingsvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
Een voorwaartse salto bij turnen
uit een aanloop met afzet van een minitrampoline
80% van de deelnemers
landen op hun voeten
Slide 3 - Drag question
Formuleren doelstelling: de deelnemers kunnen de bovenhandse volleybaltechniek in een driehoeksopstelling zodanig demonstreren dat ze de bal 10x zonder fout zuiver en boven hoofdhoogte van de medespeler kunnen plaatsen.
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
waarneembare eindvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
demonstreren
in een driehoeksopstelling
10x zonder fout
zuiver en boven hoofdhoogte van de medespeler
Slide 4 - Drag question
Formuleren doelstelling: de deelnemers kunnen in een 1:1 partijspel bij badminton de shuttle meerdere keren hard en hoog achterin het veld van de tegenstander spelen waarbij ze met hun niet- slagarm naar de aankomende shuttle wijzen en de shuttle hoog raken.
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
waarneembare eindvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
kunnen slaan
in een 1:1 partijspel
de deelnemers
naar de aankomende shuttle wijzen
Slide 5 - Drag question
Formuleren doelstelling: zeven van de tien deelnemers kunnen in een driehoeksopstelling de onderhands aangegooide bal zowel recht als schuin terugkoppen in de handen van de medespeler waarbij ze met beide schouders in de richting van hun doelspeler bewegen en met het voorhoofd tegen de bal slaan.
Sleep de tekst naar het juiste onderdeel van de BWOM!
bewegingsvorm
Omstandigheid (=situatie)
Kwantitatieve minimale eis
Kwalitatieve minimale eis
zowel recht als schuin terugkoppen
de onderhands aangegooide bal
zeven van de tien deelnemers
met beide schouders in de richting van hun doelspeler
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Zet onderstaand de verschillende stappen in de goede volgorde om tot een planning gerelateerd aan tijd te komen.
Sleep de tekst naar het juiste volgorde voor het maken van een passende planning
Stap 4
Stap 2
Stap 3
Stap 1
bepalen van tijdspad om doelen te realiseren
bepalen van de inhoud om doelen te realiseren
bepalen van de volgorde van de doelen
bepalen van doelen
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
Indien je een trainingsreeks van vier trainingen maakt en je wilt de trainingsdoelen per les in de goede volgorde plaatsen (van makkelijk naar moeilijk).
Wat is hierbij de functie van de planning..?
A
Steunfunctie
B
Afstemmingsfunctie
C
Verantwoordingsfunctie
D
Steun- en verantwoordingsfunctie
Slide 11 - Quiz
Indien je in dezelfde trainingsreeks na de evaluatie van de eerste les het trainingsdoel van de tweede les aanpast.
Wat is hierbij dan de functie van de planning..?
A
Steunfunctie
B
Afstemmingsfunctie
C
Verantwoordingsfunctie
D
Steun- en verantwoordingsfunctie
Slide 12 - Quiz
Indien ouders jou, in de periode van deze trainingsreeks, aanspreken en melden dat het team zo nooit wedstrijden gaat winnen. En de ouders vinden dat jij meer moet gaan trainen op de fouten die in de wedstrijd gemaakt worden. Jij gaat vervolgens uitleggen waarom jij zo traint.
Wat is hierbij dan de functie van de planning..?
A
Steunfunctie
B
Afstemmingsfunctie
C
Verantwoordingsfunctie
D
Steun- en afstemmingsfunctie
Slide 13 - Quiz
Slide 14 - Slide
Doelstellingen worden concreet omschreven in waarneembaar eindgedrag.
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 15 - Quiz
Olympisch goud te halen op de 100 meter vrije slag bij zwemmen!
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 16 - Quiz
Recreatieve bewegingsvormen.
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 17 - Quiz
De show als eindproduct van de huidige leereenheid.
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 18 - Quiz
Een sport en spel dag voor groepen die zijn ingedeeld op basis van interesse.
Welke manier van plannen hoort daarbij..?
A
Open planning
B
Gesloten planning
Slide 19 - Quiz
De groep heeft bepaald dat bij de show, als eindproduct van deze leereenheid, het onderdeel turnen met minitramp springen goed geoefend moet worden.
Het is de bedoeling zoveel mogelijk losse salto's te springen waarbij geëindigd wordt met een student die een dubbele salto gaat springen. Dit als climax van dit onderdeel!
Welke manier van plannen hoort bij dit turn-onderdeel van de show..?