Week 14 M3 Deutschbuch A Kapitel 3

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 39
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Slide

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 2 - Slide

Planung Stunde 1

  1. Filmchen
  2. Leesvaardigheid





Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 6 - Slide

Planung Stunde 2

  1. Wiederholung Grammatik für den Test
  2. oefentoets maken
  3. leren voor de toets





Slide 7 - Slide

Lernziele

-  ich bin vorbereitet aud den Grammatiktest     

       









Slide 8 - Slide

Haben en sein
 
verleden tijd!

Slide 9 - Slide

tegenwoordige tijd
= Präsens
verleden tijd
= Präteritum
de werkwoorden: haben en sein

Slide 10 - Slide

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden  

Slide 11 - Slide

Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord wordt gevormd door: 

GE + STAM + T

Bijvoorbeeld:
hören - Wir haben es gestern schon gehört. 
spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 

Slide 12 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden waarbij de stam op een -t of een -d eindigt, wordt gevormd door:

GE + STAM + ET

Bijvoorbeeld:
arbeiten - Wir haben gestern den gazen Tag gearbeitet.

Slide 13 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T

Bijvoorbeeld:
fotografieren - Was hast du fotografiert?

Slide 14 - Slide

Uitzondering 
Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:

STAM + T

Bijvoorbeeld:
besuchen - Wir haben den Zoo besucht.

Slide 15 - Slide

Basisregel voor het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden moet je simpelweg leren.
Ze eindigen wel bijna altijd op -en!!

Bijvoorbeeld:
beschrijven - beschreven / beschreiben - beschrieben
zwemmen - gezwommen / schwimmen - geschwommen

Slide 16 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord:
vervangt een persoon, personen, dieren of voorwerpen

de man = hij
Marieke = zij
mijn ouders = zij



Slide 17 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord in de derde naamval

Slide 18 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
1ste naamval (onderwerp)
Nederlands                                               Duits
ik                                                                   ich
jij                                                                   du
hij/zij/het                                                  er/sie/es
wij                                                                wir
jullie                                                            ihr
zij/U                                                            sie/Sie



Slide 19 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord
3de naamval  (meewerkend voorwerp)
eerste naamval         derde naamval (meewerkend voorwerp)
ich                                    mir
du                                     dir                                   
er                                      ihm
sie                                    ihr
es                                     ihm
wir                                   uns
ihr                                   euch
sie/Sie                          ihnen/Ihnen


Slide 20 - Slide

voorzetsels die de 3de naamval  krijgen:
aus                         uit
bei                          bij
mit                         met
nach                     naar (bij steden, landen)
seit                        sinds
von                        van / door (bij personen)
zu                          naar (bij personen)
außer                   behalve
gegenüber       tegenover


Slide 21 - Slide

Stappenplan
hoe moet ik het stappenplan gebruiken?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Habe ich die Lernziele erreicht?

- bin ich vorbereitet auf den Test?

Slide 25 - Slide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 26 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 27 - Slide

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 28 - Slide

Planung Stunde 2
Den Test Machen: 

  • Ga naar de klas in LessonUp
  • De toets is zichtbaar
  • Maak alle vragen
  • sluit af

Slide 29 - Slide

Lernziele dieser Stunde(n):
- Ich habe gut und seriös geübt mit Lesen
- Ich bin imstande Fragen zu einem Text zu beantworten










Slide 30 - Slide

Waarom leren we dit?
  • Omdat lezen  één  van de vier vaardigheden is die je moet beheersen als je Duits leer; het eindexamen is ook leesvaardigheid!
  • Als je op vakantie bent in Duitsland, Oostenrijk of Zwitserland  wil je toch op zijn minst een menukaart kunnen lezen??? 

Slide 31 - Slide

An die Arbeit!
Lesen:

Was:       Opdracht 13, 14 en 15 auf Seite 102 - 105
Wie:       Selbstständig
Hilfe:      Ein Wörterbuch + die Lernliste auf Seite 129
Zeit:       30 Minuten
Fertig?  We bespreken de antwoorden gezamenlijk

Slide 32 - Slide

Hoe gaat het met lezen?
A
goed
B
een beetje goed
C
een beetje slecht
D
slecht

Slide 33 - Quiz

Heb ik het leerdoel behaald?
Heb ik goed en serieus geoefend met lezen en luisteren?
Kan ik vragen beantwoorden over een Duitse tekst?

Slide 34 - Slide



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 35 - Slide

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 36 - Slide

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Slide 37 - Slide

Planung Stunde 3
Mediendossier        
oder
lernen für den Handlungsauftrag    
oder
üben für  den Handlungsauftrag






Slide 38 - Slide

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


Lernen:

Woorden en Sprachmittel  hoofdstuk 1 en 2

Grammatica hoofdstuk 1 en 2 (zie bijlage in magister)


Slide 39 - Slide