Moleculaire stoffen

Moleculaire stoffen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Moleculaire stoffen

Slide 1 - Slide

Par 2.1 en 2.2 Moleculaire stoffen

Slide 2 - Slide

Moleculaire stoffen
Moleculaire stoffen bestaan uitsluitend uit niet-metaalatomen.



Slide 3 - Slide

Atoombinding / covalente binding
Atoombinding is een binding tussen twee niet-metaal atomen.
Tussen de twee niet metaal atomen zit een gemeenschappelijk elektronenpaar. 

Slide 4 - Slide

Voorbeeld 2 / waterstoffluoride

Slide 5 - Slide

Covalentie
17
16
15
14

Slide 6 - Slide

Structuurformule
In een structuurformule geef je met een streepje het gemeenschappelijk elektronenpaar aan. Het aantal bindingen in de structuurformule moet kloppen met de covalentie van het bijbehorende atoom.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hoeveelheid bindingen
Als een element 4 bindingen aan kan, moet hij ook 4 bindingen aangaan. 2 of 3 bindingen zijn niet genoeg. 
Dubbele dindingen zouden hier soms bij kunnen helpen. 

Slide 9 - Slide

Voorvoegsels bij moleculaire stoffen

Slide 10 - Slide

Naamgeving moleculaire stoffen
Naam atoom 1 + naam atoom 2 EN rekening houden met aantal atomen!
Het aantal krijgt een Griekse voorvoegsel:
1 = mono                                                            VOORBEELD:
2 = di                                                                    P2O5         P = fosfor, is er 2x dus di
3 = tri                                                                                        O = oxide, is er 5x dus penta
4 = tetra                                                                dus: difosforpentaoxide
5 = penta
6 = hexa                              LET OP: O = oxide (ipv zuurstof), S = sulfide (ipv zwavel)

Slide 11 - Slide

Naamgeving moleculaire stoffen 
(bestaan uit atomen die aan elkaar verbonden zijn)

Formule - triviale naam - systematische naam
H2O             water                   diwaterstofmono-oxide
CO            koolzuur             koolstofdioxide
N2O             -                             distikstofmono-oxide




Slide 12 - Slide

Moleculaire stoffen
Massa trekt massa aan:
hoe groter de molecuulmassa, hoe groter de aantrekkingskracht tussen moleculen
Deze kracht noemen we: vanderwaalsbinding

Slide 13 - Slide

micro en macro
Smeltpunt en kookpunt van een stof zijn eigenschappen op macroniveau. 
De hoogte van het smelt- en kookpunt hangt samen met de sterkte van de vanderwaalsbinding op microniveau. 

Hoe sterker de vanderwaalsbindingen tussen moleculen in een stof, 
hoe hoger het kookpunt van die stof. 
Bij sommige stoffen, zoals methaan, zijn de vanderwaalsbindingen zo zwak dat het kookpunt lager ligt dan kamertemperatuur.

Slide 14 - Slide

Moleculaire stoffen
Maar... H2O heeft een kleinere molecuulmassa dan H2S, maar toch heeft water een hoger kookpunt...

Slide 15 - Slide

Waterstofbruggen!

Slide 16 - Slide

Watermoleculen hebben polen

Op de zuurstof zitten veel elektronen (negatief)
Op de waterstof zitten weinig elektronen (positief)
Watermolecuul heeft positieve en negatieve pool

Slide 17 - Slide

Positieve en negatieve pool
De zuurstof is een negatieve pool
De waterstof is een positieve pool
De binding tussen waterstof en zuurstof is
een polaire binding

Slide 18 - Slide

Op deze manier trekken watermoleculen elkaar aan: waterstofbruggen

Slide 19 - Slide

Moleculaire stoffen
  • Oplosbaarheid in water: Stoffen die H –bruggen kunnen vormen lossen op in water, oftewel stoffen met O–H en/of –N–H groepen lossen op in water. Deze stoffen noemen we hydrofiel
  • Oplosbaarheid in olie: Stoffen die géén H –bruggen kunnen vormen lossen op in olie, oftewel stoffen zonder –O–H en/of –N–H groepen lossen op in olie. Deze stoffen noemen we hydrofoob

Slide 20 - Slide

Moleculaire stoffen
  •  Atoombinding tussen de atomen die het molecuul vormen
  • -vanderwaalsbinding tussen de moleculen
  • Waterstofbruggen tussen moleculen (–O–H en –N–H bindingen in moleculaire stoffen hebben dit)

Slide 21 - Slide