This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Leesstrategieën
Nederlands
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Na deze les:
Kun je de verschillende leesstrategieën opnoemen
Kun je herkennen welke leesstrategie wanneer ingezet wordt bij het lezen van een tekst
Slide 3 - Slide
Je krijgt een brief van school met een belangrijke mededeling. Hoe lees jij deze brief?
A
Ik lees de hele brief drie keer en markeer belangrijke gedeeltes
B
Ik lees de brief één keer aandachtig
C
Ik lees alleen de gedeeltes die over de onderbouw gaan
D
Brief van school...?
Slide 4 - Quiz
Je moet leren voor een toets. Hoe lees je een paragraaf?
A
Ik bekijk alleen titel, tussenkopjes, plaatjes
B
Ik lees alleen de tekst rondom de dikgedrukte begrippen
C
Ik lees de tekst één keer en markeer belangrijke zinnen
D
Ik lees de tekst vier keer helemaal door
Slide 5 - Quiz
Je krijgt een valentijnskaart met een tekst erop. Hoe lees je dit?
A
Ik kijk alleen van wie de kaart is
B
Ik kijk het even gauw door
C
Ik lees de tekst aandachtig
D
Ik lees de tekst een keer snel en daarna drie keer opnieuw
Slide 6 - Quiz
Leesstrategieën
Uit voorgaande vragen blijkt: niet elke tekst lees je op dezelfde manier. Je manier van lezen is afhankelijk van:
-Wat voor soort tekst is het?
-Wat wil je met de tekst?
Slide 7 - Slide
Verkennend/ oriënterend lezen
Je bekijkt:
De titel, de bron, de inleiding, de tussenkopjes, het slot, de
vette of cursieve tekst en de illustraties.
Je kijkt naar de lay-out en typografie.
Slide 8 - Slide
Globaal lezen
Je bekijkt:
De opbouw van de tekst: inleiding – kern - slot.
Je leest de eerste en laatste zinnen van elke alinea.
Wat is het onderwerp? Wat zijn de deelonderwerpen?
Bedenk waar het over gaat.....
Slide 9 - Slide
Je hebt een geschikte bron gevonden voor je verslag, en je zoekt nu naar jouw specifieke onderwerp. Welke leesstrategie?
A
Verkennend/ oriënterend lezen
B
Globaal lezen
Slide 10 - Quiz
Je zoekt een geschikte bron voor een verslag via Google. Welke leesstrategie gebruik je?
A
Verkennend/ oriënterend lezen
B
Globaal lezen
Slide 11 - Quiz
Intensief lezen
Wat is de hoofdgedachte van de tekst ?
Je begrijpt de tekst volledig: woordbetekenissen en
tekstverbanden. Je kijkt naar signaalwoorden en
verwijswoorden.
TIP: Gebruik het drie stappenplan uit studiereader.
Slide 12 - Slide
Kritisch lezen
Wat is het tekstdoel van de schrijver en hoe probeert hij dat
te bereiken? Wat is het standpunt? Wat zijn de argumenten?
Wat is een feit?
Wat is een mening?
Slide 13 - Slide
Je hebt bepaald dat je bron geschikt is voor je verslag. Hoe ga je vervolgens de tekst lezen?
A
Verkennend lezen
B
Globlaal lezen
C
Intensief lezen
D
Kritisch lezen
Slide 14 - Quiz
Onderwerp: 'indianen'. Je leest een petitie voor schadevergoeding voor de indianen. Hoe lees je dit?
A
Verkennend lezen
B
Globaal lezen
C
Intensief lezen
D
Kritisch lezen
Slide 15 - Quiz
Lees onderstaande leessituaties. Welke leesstrategie pas je toe?
Situatie 1:
Om 07.00 uur valt de krant door de brievenbus. Voordat je naar school gaat, wil je snel weten wat het belangrijkste nieuws is.
Situatie 2:
Voor Nederlands moet je een verslag shrijven over klimaatverandering. Je hebt op internet een tekst gevonden over het klimaat. Je wilt weten of je de tekst kunt gebruiken.
Situatie 3:
Je hebt morgen een toets over werkwoordspelling. Je leest de theorie in je (online) boek.
Situatie 4:
Je leest een ingezonden brief in de krant over corona. De arts die de brief heeft geschreven, heeft de reputatie een virusontkenner te zijn.
Verkennend/ oriënterend lezen
Globaal lezen
Intensief lezen
Kritisch lezen
Slide 16 - Drag question
Zoekend lezen
Je zoekt snel specifieke informatie.
Je zoekt in een tekst door titels en kopjes/ tussenkopjes te lezen.
Verder lees je ook de eerste en laatste regel van de alinea.
Vind je belangrijke informatie dan ga je deze informatie volledig lezen.
Slide 17 - Slide
Genietend lezen
Je geniet van het lezen.
Je leest voor je plezier een boek, omdat je het leuk vindt.