Spelling H4 en 5

Programma
Nakijken en bespreken opdracht 3,4 en 5 spelling H4, blz. 124-125
Uitleg theorie H5 spelling
Oefenen
Huiswerk
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Programma
Nakijken en bespreken opdracht 3,4 en 5 spelling H4, blz. 124-125
Uitleg theorie H5 spelling
Oefenen
Huiswerk

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt samenstellingen met en zonder tussenletters correct spellen.
Je kunt hoofdletters, leestekens en aanhalingstekens correct gebruiken.

Slide 2 - Slide

Opdracht 3
  • 1 aardewerk
  • 2 blindedarm
  • 3 dwingeland
  • 4 eikenboom
  • 5 etagewoning
  • 6 groenteboer
  • 7 krantenkop
  • 8 leeuwendeel
  • 9 Onze-Lieve-Vrouwekerk
  • 10 stekeblind
  • 11 tarwemeel
  • 12 vitaminegebrek

Slide 3 - Slide

Opdracht 4
  • 1 baggerschip
  • 2 filiaalchef
  • 3 landingssnelheid
  • 4 luchtspiegeling
  • 5 parlementszetel
  • 6 verkiezingsstrijd
  • 7 vissersschuit
  • 8 woningschaarste
Vragen?

Slide 4 - Slide

Opdracht 5
  • 1 apenkool – onjuist: apekool (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)
  • 2 duimenlot – onjuist: duimelot (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)
  • 3 ellenboog – onjuist: elleboog (niet (meer) als samenstelling herkenbaar)
  • 4 flierefluiter – juist: niet (meer) als samenstelling herkenbaar
  • 5 gemeentegrens – juist: gemeente heeft een meervoud op -n en op -s, dus geen tussen-en: gemeentegrens
  • 6 huizehoog – onjuist: uitzondering! Het is een versterking, maar het linkerdeel geeft een soort ‘maat’ aan, een ‘eenheid’ (vergelijk: mijlenver, urenlang): huizenhoog

Slide 5 - Slide

Opdracht 5
  • 7 ladenkast – onjuist; lade heeft zowel een meervoud op -n als een meervoud op -s, dus geen tussen-en: ladekast
  • 8 ledemaat – juist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar
  • 9 madelief – juist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar
  • 10 reuzesprong – onjuist: reus heeft alleen een meervoud op –en: reuzensprong; maar reuzeleuk
  • 11 ruggenspraak – onjuist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar: ruggespraak
  • 12 schattenbout – onjuist; niet (meer) als samenstelling herkenbaar: schattebout

Slide 6 - Slide

Theorie spelling H5: Hoofdletters en aanhalingstekens
Je krijgt een hoofdletter in de volgende gevallen:
  • Aan het begin van een zin. Let op: 's Morgens eet ik.../ 53 betogers gingen...
  • bij eigennamen (persoon, dier, schip, straat, stad, berg, rivier, planeet, taal, titel, feestdag, organisatie, school, wet enz. ) Let op bij persoonsnamen: Jan van der Voort, J. van der Voort, Van der Voort: als er een voorletter of -naam voor de voorvoegsels staat, schrijf je deze met kleine letter.
  • bij bijvoeglijke namen die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid. Italiaans ijs/Noord-Hollandse tulpen

Slide 7 - Slide

kleine letter
Je gebruikt een kleine letter:
  • bij samenstelling met religieuze feesten: paashaas, pinkstermaandag
  • bij religies en stromingen: islam, hindoeïsme, communisme
  • bij windstreken: het noorden
  • bij namen van periodes: maandag, april, middeleeuwen
  • bij namen die niet meer aan de persoon zelf doen denken: marxisme
  • bij soortnamen: een fles bordeaux, een stukje edammer

Slide 8 - Slide

Even oefenen
Kies de juiste schrijfwijze:
A
Vesuvius
B
vesuvius

Slide 9 - Quiz

Kies de juiste schrijfwijze:
A
Augustus
B
augustus

Slide 10 - Quiz

Kies de juiste schrijfwijze:
A
's Avonds eet ik soep.
B
's avonds eet ik soep.

Slide 11 - Quiz

Kies de juiste schrijfwijze:
A
Katholicisme
B
katholicisme

Slide 12 - Quiz

Kies de juiste schrijfwijze:
A
het Zuidoosten van Italië
B
het zuidoosten van Italië
C
het zuidoosten van italië

Slide 13 - Quiz

Kies de juiste schrijfwijze:
A
Zuidoost-Italië
B
zuidoost-Italië
C
Zuidoost-italië
D
zuidoost-italië

Slide 14 - Quiz

Kies de juiste schrijfwijze:
A
Janneke van Buren
B
janneke van Buren
C
Janneke Van Buren

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste schrijfwijze:
A
mevrouw J. Van der Gaag
B
mevrouw j. Van der Gaag
C
mevrouw J. van der Gaag
D
mevrouw J. Van Der Gaag

Slide 16 - Quiz

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • bij citaten (directe rede) Let op de plaats van de aanhalingstekens en de leestekens:                                                                                                                                   - 'Je moet even een boodschap voor me doen' , zei vader.                                      -  'Jan van Loon, ' zei de voorzitter, 'is niet meer welkom.'                                        -  Zij vroeg: 'Bent u hier bekend?'
  • bij titels: 'Honderd uur nacht' is een prachtig boek.
  • als je het woord zelf bedoelt: Hoe schrijf je 'cadeau'?
Let op: gedachten zet je NIET tussen aanhalingstekens!!!!

Slide 17 - Slide

In welke zin staan de leestekens correct genoteerd?
A
'Dat wil ik niet' , zei Joop, 'want ik heb geen zin,'
B
'Dat wil ik niet, ' zei Joop, 'Want ik heb geen zin.'
C
'Dat wil ik niet' , zei Joop, 'Want ik heb geen zin.'
D
'Dat wil ik niet, ' zei Joop, 'want ik heb geen zin.'

Slide 18 - Quiz

In welke zin staan de leestekens correct genoteerd?
A
'Ik ga niet mee' , zei Janneke.
B
'Ik ga niet mee, ' zei Janneke.

Slide 19 - Quiz

In welke zin staan de leestekens en hoofdletters correct genoteerd?
A
Ik vroeg: 'wil je mee?'
B
Ik vroeg: 'Wil je mee?'
C
Ik dacht: 'wil je mee?'
D

Slide 20 - Quiz

Huiswerk
Zijn er nog vragen?
Maak opdracht 1 t/m 4 van Spelling H5 online: ga via Magister naar de leermiddelen> Nieuw Nederlands!

 

Slide 21 - Slide