Nederlands les 3 - periode 2

WELKOM


* Telefoon in de telefoontas
* Laptop dicht op tafel
s.v.p.
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

WELKOM


* Telefoon in de telefoontas
* Laptop dicht op tafel
s.v.p.

Slide 1 - Slide

Nederlands les 3 - 3F

Docent Anjali Sneep-Deuzeman

Slide 2 - Slide

Agenda:

1. Spellingsquiz Nederlands
Wat je weet & valkuilen

of 

2. Schrijven en Taalblokken

3. Afsluiting en vooruit kijken



Slide 3 - Slide

Doelen:

Aan het einde van deze les:

- heb je geoefend met één of meerdere examenopdrachten en kun je minimaal twee kenmerken van de schrijfopdracht benoemen.

- heb je een beoordeling uitgevoerd van een schrijfopdracht en kun je minimaal één punt van beoordelen benoemen. 

Slide 4 - Slide

Snap je wat je kunt verwachten op de toets?
Ja, dat snap ik.
Dat snap ik nog niet helemaal.
Nee, dat snap ik niet.
Ik zou hier graag vragen over stellen.

Slide 5 - Poll

Spelling


Van alles wat

Doel: Ben ik voorbereid op toets?

Slide 6 - Slide

Deel 1

Schrijfwijze van getallen

Slide 7 - Slide



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 8 - Quiz


De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 9 - Quiz

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 10 - Quiz

Deel 2

Leestekens

Slide 11 - Slide

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.

mieke heeft veel dieren kippen schapen en honden

Slide 12 - Open question

Schrijf over. Zet hoofdletters en leestekens waar dat moet.
als het pijn doet geef je maar een gil

Slide 13 - Open question

Deel 3

Van alles wat

Slide 14 - Slide

Samenstellingen schrijf je zoveel mogelijk aan elkaar
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Kippenhok
B
Kippehok

Slide 16 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Aspergesoep
B
Aspergensoep

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste samenstelling
A
Zonnescherm
B
Zonnenscherm

Slide 18 - Quiz

Wat is de juiste samenstelling?
A
spinnenweb
B
spinneweb

Slide 19 - Quiz

Uitleg
* Het linkerdeel eindigt op een medeklinker: de n
* Meervoud op -en, maar niet op -es? Ja, dan linker woord met n

Pannen koek
Stap 1: medeklinker linker woord op n 
Stap 2: Pannen/pannes, nee
Stap 3. dus, pannenkoek

Slide 20 - Slide

Maak er een samenstelling van
geboorte + cijfer =


A
geboortecijfer
B
geboortencijfer

Slide 21 - Quiz

Hoe schrijf je de samenstelling: beer + gezellig?
A
berengezellig
B
beregezellig

Slide 22 - Quiz

Hoe maak je de samenstelling:

verrassing+aanval
A
verrassingsaanval
B
verrassingaanval
C
verrassingssaanval

Slide 23 - Quiz

Welke samenstelling is correct geschreven?
A
groenteboer
B
groentenboer

Slide 24 - Quiz

Welke samenstelling is juist?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 25 - Quiz

wel of geen koppelteken?
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen

Slide 26 - Quiz

Wel of geen koppelteken
A
dvd collectie
B
dvd-collectie

Slide 27 - Quiz

Deel 4

aanhalingstekens (haakjes)

Slide 28 - Slide

Juist of onjuist?

De man fluisterde: "Ik kan niet meer".
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

Je hoort vaak opmerkingen als ‘Politici weten niet wat er echt speelt in ons land.’
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Deel 5


Veel gemaakte fouten (herkennen)

Slide 31 - Slide

Zij hebben net zoveel punten als mij.

Slide 32 - Slide

Hun zijn verder dan ons in dit boek. 

Slide 33 - Slide

Het meisje die morgen jarig is, is blij. 

Slide 34 - Slide

Schrijftips:
* Denk de komende weken na over alles wat je schrijft.
* Check alles wat je niet weet, waar je over twijfelt of voor de zekerheid.
* Pas handige regels toe: vervang word door loop bijv. 
Of bij jou/jouw twijfels? Dan vervangen door u(w)
* Oefenen, oefenen, oefenen.
* Taalvaardiger worden? Dan 15 minuten per dag lezen.

www.onzetaal.nl


Slide 35 - Slide

Afsluiten:

Aan het einde van deze les:

- Welke schrijfopdracht heb jij gemaakt. Benoem eens twee kenmerken van de schrijfopdracht. 
- Welk punt uit het beoordelingsformulier weet je nog?
- Welk punt wil je verder mee gaan oefenen.
- Welk punt heb je bij de ander gezien waarmee je nog moet oefenen?


Slide 36 - Slide

Volgende week:





Opdrachten maken & elkaar beoordelen. 

Slide 37 - Slide