Grammatica - Congruentiefouten + bedrijvende en lijdende vorm

Nederlands
2Y
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Nederlands
2Y

Slide 1 - Slide

Planning
- Leerdoelen
- Bespreken huiswerk.
- Uitleg: congruentiefouten
- Oefenen
- Uitleg: bedrijvende en lijdende vorm
- Oefenen
- Aan de slag
- Afronden

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat congruentiefouten zijn.

- Je weet hoe congruentiefouten ontstaan.

- Je weet wat de bedrijvende en lijdende vorm zijn. 

Slide 3 - Slide

Bespreken huiswerk

Hoofdstuk 4 grammatica:
Onderdeel 4.1: inleiding, deel 1 en deel 2 t/m vr. 7.

Slide 4 - Slide

Congruentie
--> betekent dat het getal van het onderwerp aansluit met het getal van de persoonsvorm.

Als een 'ik' iets uitvoert, zal de persoonsvorm zich vormen naar de 'ik'.
Dat geldt voor elk onderwerp wat iets uitvoert.
Ik denk,  wij denken.

Slide 5 - Slide

Congruentiefout
Indien de persoonsvorm niet aansluit bij het onderwerp noemen we dit een congruentiefout.

Dit gebeurt vaak wanneer het lastig te bepalen is of het onderwerp enkelvoud of meervoud is.

Een kudde schapen liepen langs de bosrand.
Een kudde schapen liep langs de bosrand.
Maar ook woorden als: media (mv), politie (ev), drugs (mv).

Slide 6 - Slide

Congruentiefouten
Daarnaast zijn er nog meer manieren waarop deze fouten kunnen ontstaan:

1. Als het onderwerp en de persoonsvorm (ver) uit elkaar staan, kan het soms misgaan. 
Steek vuurwerk altijd af via de normale vuurwerkregels die op de verpakkingsdoos staat van het vuurwerk.

Slide 7 - Slide

Congruentiefouten
2. Als de persoonsvorm in de verleden tijd staat. Je hoort dan niet altijd of de persoonsvorm in de enkelvoudsvorm of meervoudsvorm staat.

De oplichter keek erg opgelucht toen de rechters hem uiteindelijke strafte met een kleine gevangenisstraf.

Slide 8 - Slide

Congruentiefouten
3. Komen vaak voor in combinatie met verwijswoorden. Let vooral op het woord 'ze'. Dit kan zowel binnen het enkelvoud als het meervoud worden gebruikt.

De politie (vrouwelijk, enkelvoud) zou goede voorlichting moeten krijgen over pesten op sociale media, zodat ze weten hoe ze hiermee om moeten gaan. 

Slide 9 - Slide

Een groot aantal mensen zijn naar de bijeenkomst gekomen.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Dertig procent van de deelnemers hebben de eindstreep niet gehaald.
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Het is moeilijk om te beoordelen of de media wel betrouwbaar zijn.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

De oplossing voor deze moeilijke opdrachten zijn moeilijk te vinden.
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Voor het proefwerk van gisteren had een aantal leerlingen niet geleerd.
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Het netje ballen was al aan de voetballers gegeven.
A
Goed
B
Fout

Slide 15 - Quiz

Er mogen maar één paar schoenen in de hal staan.
A
Goed
B
Fout

Slide 16 - Quiz

Dit jaar zijn het aantal veranderingen in de wetgeving wel erg groot.
A
Goed
B
Fout

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

Aan de slag
Maken van hoofdstuk 4 grammatica:

- Verder aan deel 2 (vanaf vr. 8)
- Voortgangstoets.

Slide 19 - Slide

Bedrijvende en lijdende vorm.
Bedrijvende vorm = een zin die een lijdend voorwerp bevat. 
Binnen deze zin doet het onderwerp iets, het onderwerp is 'actief'.
De jongen heeft een tekening gemaakt.
Lijdende vorm = een zin waarbij het onderwerp zelf niets doet.  Het  wordt ook wel de 'passieve' vorm genoemd.
De tekening is gemaakt. 

Slide 20 - Slide

Bedrijvende en lijdende vorm
Lijdende vorm heeft drie kenmerken:
1. Het lijdend voorwerp in de bedrijvende vorm, wordt het onderwerp in de lijdende vorm.

De jongen heeft een tekening gemaakt.
De tekening is gemaakt (door de jongen).

Slide 21 - Slide

Bedrijvende en lijdende vorm
2. Het gezegde wordt uitgebreid met het werkwoord worden of zijn.

De jongen heeft een tekening gemaakt.
De tekening is gemaakt (door de jongen).

Slide 22 - Slide

Bedrijvende en lijdende vorm.
3. Het onderwerp van de bedrijvende vorm kan een bijwoordelijke bepaling worden binnen de lijdende vorm. 
De bijwoordelijke bepaling begint dan met het voorzetsel door.

De jongen heeft een tekening gemaakt.
De tekening is gemaakt door de jongen.

Slide 23 - Slide

Oefenen
Bedrijvend (actief) of lijdend (passief)?

1. Het huis wordt door de man gebouwd.
2. De docent kijkt zijn toetsen na.
3. De man heeft gisteren een computer gekocht.
4. Mijn jas is meegenomen door mijn vriendin.


Slide 24 - Slide

Oefenen
Ga naar www.socrative.com

Klik op 'Login', klik vervolgens op 'student login'.

Slide 25 - Slide

Je weet wat congruentiefouten zijn.

Slide 26 - Mind map

Je weet hoe congruentiefouten ontstaan.

Slide 27 - Mind map

Je weet de kenmerken van de bedrijvende vorm.

Slide 28 - Mind map

Je weet de kenmerken van de lijdende vorm.

Slide 29 - Mind map