Functies van getallen

• Wiskunde
• Lager onderwijs

Functies van getallen

- hoeveelheid

- een rangorde

- een verhouding (maatgetal)

- een code

een hoeveelheid

Iets dat je kan tellen.

voorbeeld:

- 20 kinderen in de klas

- 17 doosjes tictac

- 5 goals gescoord

Geef een voorbeeld van een hoeveelheid

een rangorde

Denk aan een wedstrijd

- Ik was eerste

- Ik was vijfdes

...

Geef een voorbeeld van een rangorde

een verhouding (maatgetal)

Ik heb gisteren 20 .............. gelopen (????)

Het wordt morgen -5 ............. (??????)

Die playstation kost 560 ................ (???????)

Het is 15 ................speeltijd (??????)

Drink elke dag zeker 1,5 ................water.

Geef een voorbeeld van een verhouding (maatgetal)

een code

- De klas 4A, 1C, ...

- postcodes: 2140 Borgerhout     2550 Kontich

- een nummerplaat

- F16 

- Huisnummer 20

- schoenmaat 37

- Ik kijk naar PLAY4

- Ik koop een audi Q5

Geef een voorbeeld van een code.

Ik heb 20 rozen gekocht.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

De rozen kostten 15 euro.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

We zijn langs de snelweg E17 gereden.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

We kwamen aan als vijfde.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

Oma eet elke dag om 4 uur een stuk fruit.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

Sky werd derdes op haar loopwedstrijd.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

We reden langs de A12 weer naar huis.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

In de klas van Bilal zitten 17 leerlingen.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

Bavo heeft een nieuw gsm nummer: 0432 111 666

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

Mechelen ligt op 20 km van Antwerpen.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

Het wordt volgende week 30°C.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code

Hij won de eerste prijs in de lotto.

1. hoeveelheid
2. rangorde
3. verhouding (maatgetal)
4. code