Les 5 VO2 Yannick Peters

Les 5 VO2
Zaterdag 21 september 2024
1 / 29
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecondary Education

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Les 5 VO2
Zaterdag 21 september 2024

Slide 1 - Slide

Programma
  • Boekbespreking
  • Huiswerkbespreking
  • Herhalen materiaal eerste vier lessen
  • Klaaro

Slide 2 - Slide

Boekbespreking

Slide 3 - Slide

Hoe heet jouw
hoofdpersoon?

Slide 4 - Mind map

Wat is het doel van
jouw hoofdpersoon?

Slide 5 - Mind map

Is er een tweede
persoon die jouw hoofd
persoon daarbij
helpt?

Slide 6 - Mind map

Heeft jouw hoofd-
persoon een vijand
of tegenstander?

Slide 7 - Mind map

Huiswerkbespreking

Slide 8 - Slide

Huiswerkbespreking
Voeg toe

Slide 9 - Slide

Herhaling grammatica
Les 1-4

Slide 10 - Slide

Grammatica §3 
Naamwoordelijk Gezegde

Slide 11 - Slide

Welke van de volgende zinnen hebben een naamwoordelijk gezegde
A
Mijn moeder is een therapeut
B
Mijn vader werkt als ambtenaar
C
Ik slaap
D
Ik ben slaperig

Slide 12 - Quiz

+
of
of
of
______
_______
______
______
______
koppelwerkwoord

naamwoordelijk deel van het gezegde
hulpwerkwoord
werkwoordelijk deel van het gezegde
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord
bijwoord

Slide 13 - Drag question

koppelwerkwoorden
hulpwerkwoorden/
zelfstandig werkwoorden
zijn
lijken
schijnen
blijken
dunken
blijven
heten
blijven
worden
zijn
heetten
blijven
wonen
zien
koppelen
hebben

Slide 14 - Drag question

'zijn' en 'blijven'
  • zijn en blijven kunnen koppelwerkwoorden zijn, maar hoeft niet. 
  • 'zijn' kan ook een hulpwerkwoord zijn
  • Ik ben thuis geweest
  • 'blijven' kan ook een zelfstandig werkwoord zijn
  • Ik blijf hier

Slide 15 - Slide


A
nw gezegde + ww gezegde
B
2x ww gezegde
C
2x nw gezegde
D
ww gezegde + nw gezegde

Slide 16 - Quiz


A
nw gezegde
B
ww gezegde

Slide 17 - Quiz


A
nw gezegde
B
ww gezegde

Slide 18 - Quiz

Bijvoeglijke bepaling

Slide 19 - Slide

Bijvoeglijke bepaling
  • Hoe (bijvoeglijk naamwoord)
  • Waarvan/van wie (behoren)
  • Hoort bij een 'kern' (wat de bijv. bepaling beschrijft)

Slide 20 - Slide

Wat is de bijvoeglijke bepaling in:
De slimme kinderen van mijn klas weten alle antwoorden.

Slide 21 - Open question

Wat is/zijn de bijvoeglijke bepaling(en) in:
Gisteren heb ik de hele dag in mijn kleine appartement gezeten

Slide 22 - Open question

Wat zijn de kernen in:
De slimme kinderen van mijn klas weten alle antwoorden.

Slide 23 - Open question

Wat zijn de kernen in:
Gisteren heb ik de hele dag in mijn kleine appartement gezeten

Slide 24 - Open question

Feit, mening, en argument
  • Feiten zijn stellingen waarvan je kan bewijzen of het waar is of niet
  • Meningen kunnen als noch waar noch onwaar worden bestempeld, het is afhankelijk van de persoon 

Slide 25 - Slide

Feit, mening, en argument
  • Voorbeeld feit: Amsterdam is de hoofdstad van Amsterdam.
  • Voorbeeld mening: Amsterdam is een mooie stad

Slide 26 - Slide

Geef een voorbeeld van een feit

Slide 27 - Open question

Geef een voorbeeld van een mening

Slide 28 - Open question

Klaaro
  • Volgende week toets over grammatica
  •  Zie huiswerkmail voor hoe te oefenen

Slide 29 - Slide