verwijswoorden

verwijswoorden
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

verwijswoorden

Slide 1 - Slide

Dat woordenboek is niet van.........
A
jou
B
jouw

Slide 2 - Quiz

Mijn moeder kan niet zo lekker koken als die van .....
A
jouw
B
jou

Slide 3 - Quiz

Heeft Casper de mail van ...............al beantwoord?
A
mij
B
mijn

Slide 4 - Quiz

Wat is .........mening over de nieuw auto?
A
jou
B
jouw

Slide 5 - Quiz

Vind je het niet onhygiënisch als je......oordopjes uitleent?
A
jouw
B
jou

Slide 6 - Quiz

Mevrouw, ik heb................huiswerk niet af.
A
mijn
B
me

Slide 7 - Quiz

het-woorden...............het/zijn                   dat,dit

vb Ik heb het huiswerk niet gemaakt. Het was erg moeilijk.

de-woorden
mannelijk                     hij/hem/zijn                   die,deze
vrouwelijk                     zij/ze/haar                      die,deze

 vb. De jas is erg vies geworden. Deze doe ik in de was.
De bloem in de vaas is lelijk geworden. Die doe ik weg.



Slide 8 - Slide

...........moeder is boos op mij.
A
mijn
B
me

Slide 9 - Quiz

Onze boot is gerepareerd. Morgen brengen ze ..................naar de haven.
A
hem
B
het

Slide 10 - Quiz

Folkert heeft de jas van Roosmarijn meegenomen. Deze/dit moet hij straks aan haar teruggeven.
A
deze
B
dit

Slide 11 - Quiz

De koffiekopjes staan nog op .........tafeltje.
A
dit
B
deze

Slide 12 - Quiz

Waar heb je het zakje snoep neergelegd, die/dat Dex gisteren heeft gekocht?
A
dat
B
die

Slide 13 - Quiz

Mayra's zonnebril is kapot, want Melle heeft hem/ze per ongeluk laten vallen.
A
hem
B
ze

Slide 14 - Quiz

De koffiekopjes staan nog op het tafeltje. Wil jij ..................even opruimen?
A
hem
B
ze

Slide 15 - Quiz