Wk 45 en 46: Vermenigvuldigen

Vermenigvuldigen
1F
1 / 70
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 70 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vermenigvuldigen
1F

Slide 1 - Slide

Doelen:
  • De leerlingen kunnen tientallen of honderdtallen met honderd- of duizendtallen vermenigvuldigen. 
  • De leerlingen kunnen splitsend vermenigvuldigen. 
  • De leerlingen kunnen schattend vermenigvuldigen.
  • De leerlingen kunnen cijferend vermenigvuldigen.
  • De leerlingen kunnen cijferend aftrekken.

Slide 2 - Slide

Vermenigvuldigen
Je kunt ook een tiental of een honderdtal met een honderdtal vermenigvuldigen, of een tiental met een duizendtal. Je telt dan het totaal aantal nullen in de opgave. Dat aantal nullen moet je ook achter de uitkomst schrijven.

Voorbeeld:
90 x 800 = 72.000 

Slide 3 - Slide

Hoeveel is 400 x 800
A
23000
B
32000
C
2400000
D
320000

Slide 4 - Quiz

Reken uit:
80 x 5000 =

Slide 5 - Open question

Reken uit:
6 x 600 =

Slide 6 - Open question

Reken uit:
60 x 500 =

Slide 7 - Open question

Een voetbalstadion heeft 50 vakken met stoeltjes. Er staan 1200 stoeltjes in elk vak. Hoeveel stoeltjes staan er in totaal in het stadion?

Slide 8 - Open question

Vermenigvuldigend splitsen
Je kunt een vermenigvuldiging makkelijker maken door te splitsen. Je splitst één van de getallen uit de vermenigvuldiging op in twee getallen. Die twee getallen vermenigvuldig je daarna allebei met het andere getal. De uitkomsten tel je uiteindelijk bij elkaar op.

Voorbeeld:
6 x 46 =
   /  \
40 en 6

Slide 9 - Slide

Vermenigvuldigend splitsen
Voorbeeld:
6 x 46 =
       /  \
  40    6

1. Splits het getal 46 in: 6 x 40 en 6 x 6
2. Reken de vermenigvuldigingen uit: 6 x 40 = 240 en 6 x 6 = 36
3. Tel de uitkomsten bij elkaar op: 240 en 36 = 276
6 x 46 = 276

Slide 10 - Slide

Splits de volgende som:
7 x 83 =

Slide 11 - Open question

Reken uit:
8 x 49

Slide 12 - Open question

Reken uit:
7 x 234 =

Slide 13 - Open question

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 14 - Slide

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 15 - Slide

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 16 - Slide

Reken nu cijferend uit:
25 x 67 =

Slide 17 - Open question

Reken uit:
23 x 182 =

Slide 18 - Open question

Reken uit:
28 x 82 =

Slide 19 - Open question

Ard werkt als tuinman. Een tuin heeft 21 perken en in elk perk moet hij 29 bloembollen planten. Hij wil weten hoeveel bloembollen hij nodig heeft.

Slide 20 - Open question

Maken
Boek 1F deel A (hoofdstuk 4: vermenigvuldigen)
Maken blz. 58 t/m 75

Slide 21 - Slide

Vermenigvuldigen
2F

Slide 22 - Slide

LESDOELEN:

  • De leerlingen kunnnen splitsend vermenigvuldigen.
  • De leerlingen kunnen cijferend vermenigvuldigen. 
  • De leerlingen kunnen cijferend vermenigvuldigen met kommagetallen. 
  • De leerlingen kunnen een vermenigvuldiging uit de context van een verhaaltje halen. 








Slide 23 - Slide

Vermenigvuldigend splitsen
Je kunt een vermenigvuldiging makkelijker maken door te splitsen. Je splitst één van de getallen uit de vermenigvuldiging op in twee getallen. Die twee getallen vermenigvuldig je daarna allebei met het andere getal. De uitkomsten tel je uiteindelijk bij elkaar op.

Voorbeeld:
6 x 46 =
   /  \
40 en 6

Slide 24 - Slide

Vermenigvuldigend splitsen
Voorbeeld:
6 x 46 =
       /  \
  40    6

1. Splits het getal 46 in: 6 x 40 en 6 x 6
2. Reken de vermenigvuldigingen uit: 6 x 40 = 240 en 6 x 6 = 36
3. Tel de uitkomsten bij elkaar op: 240 en 36 = 276
6 x 46 = 276

Slide 25 - Slide

Splits de volgende som:
7 x 83 =

Slide 26 - Open question

Reken uit:
8 x 49

Slide 27 - Open question

Reken uit:
7 x 234 =

Slide 28 - Open question

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 29 - Slide

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 30 - Slide

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 31 - Slide

In een feestzaal staan 58 tafels. Aan elke tafel staan 16 stoelen. Hoeveel stoelen staan er in totaal?

Slide 32 - Open question

In de voorraadkast van een lunchroom staan 34 kratten appelsap. In elk krat staan 24 flesjes. Hoeveel flesjes zijn er in totaal?

Slide 33 - Open question

Gus loopt 28 weken stage. Hij krijgt per week 39 euro stagevergoeding. Hoeveel euro is dit in totaal?

Slide 34 - Open question

Een bezoek aan de Efteling kost 38 euro per dag. EOM gaat hier met 91 personen naar toe. Wat kost dit in totaal?

Slide 35 - Open question

Kommagetallen vermenigvuldigen
1. Maak een schatting van de uitkomst.
2. Zet de getallen onder elkaar 
3. Rekenen de som cijferend uit.
4. Plaats de komma terug. Hoeveel cijfers achter de komma? Ligt het in de buurt van je schatting?

Slide 36 - Slide

Kommagetallen vermenigvuldigen
vb. 2,8 x 3,6 = 
1. Maak een schatting van de uitkomst. 
3 x 4 = 12
2. Zet de getallen onder elkaar 
3,6   
2,8 x
3. Rekenen de som cijferend uit.
4. Plaats de komma terug. Hoeveel cijfers achter de komma? Ligt het in de buurt van je schatting?

Slide 37 - Slide

0

Slide 38 - Video

3 x 1,3 =

Slide 39 - Open question

500x 0,86
A
0,0042
B
430
C
43
D
0,4030

Slide 40 - Quiz

Vereenvoudig de volgende opgave, schrijf hem op en reken uit:

6,4 x 5 =

Slide 41 - Open question

8,5 x 15,9 =

Slide 42 - Open question

Een schooldirecteur koopt voor alle leerlingen (432) een Kinder Surpise Ei. Hoeveel heeft hij er nodig? En wat kost hem dit?

Slide 43 - Slide

Reken uit:
Piet fietst 5 dagen per week naar school. Elke dag fietst hij 16,29 kilometer. Hoeveel kilometer fietst hij per week naar school? 

Slide 44 - Slide

Esther koopt op de markt 5,5 meter stof van €5,74 per meter. Hoeveel moet Esther betalen? €....,.....

Slide 45 - Open question

Maken
Boek 2F deel A (hoofdstuk 2: vermenigvuldigen en delen)
Maken blz. 44 t/m 56


Slide 46 - Slide

Vermenigvuldigen
3F

Slide 47 - Slide

LESDOELEN:

  • De leerlingen kunnen cijferend vermenigvuldigen.
  • De leerlingen kunnen cijferend vermenigvuldigen met kommagetallen.
  • De leerlingen kunnen een vermenigvuldiging uit de context van een verhaaltje halen. 








Slide 48 - Slide

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 49 - Slide

Cijferend vermenigvuldigen

Slide 50 - Slide

Een marktkoopman heeft 35 kisten bananen. In elke kist zitten 8 dozen aardbeien. Per doos betaalt men 4 euro. Wat ontvangt de koopman als hij alles verkoopt?

Slide 51 - Open question

Johan betegelt 3 terrassen. Op het grootste terras legt hij 19 tegels in de lengte en 24 tegels in de breedte. Op het middelste terras legt hij 12 tegels in de breedte en 22 tegels in de lengte. Op het kleine terras legt hij 8 tegels in de lengte en 16 tegels in de breedte. Hoeveel tegels heeft Johan nodig?

Slide 52 - Open question

Een marktkoopman heeft 28 kratten frisdrank. In elke kist zitten 16 flessen frisdrank. Per fles betaalt men 2,50 euro. Wat ontvangt de koopman als hij alles verkoopt?

Slide 53 - Open question

Sjors bezorgt folders. Hij krijgt 5 eurocent betaald per bezorgde folder. In de wijk die hij loopt, staan 335 huizen. Bij elk huis moet hij 12 folders bezorgen. Hoeveel verdient hij in totaal met het bezorgen van de folders?

Slide 54 - Open question

Een drukkerij heeft 36.000 boeken gedrukt. De boeken worden per 100 in dozen verpakt. De dozen worden vervolgens op pallets gestappeld. Op elke pallet passen 40 dozen. Hoeveel pallets zijn er nodig?

Slide 55 - Open question

Er doen 1,9 miljoen kinderen mee aan de Koningsspelen, van 9500 scholen. De overheid stelt 3 euro beschikbaar om de Koningsspelen te organiseren. Hoeveel euro krijgt elke school gemiddeld?

Slide 56 - Open question

Kommagetallen vermenigvuldigen
1. Maak een schatting van de uitkomst.
2. Zet de getallen onder elkaar 
3. Rekenen de som cijferend uit.
4. Plaats de komma terug. Hoeveel cijfers achter de komma? Ligt het in de buurt van je schatting?

Slide 57 - Slide

Kommagetallen vermenigvuldigen
vb. 2,8 x 3,6 = 
1. Maak een schatting van de uitkomst. 
3 x 4 = 12
2. Zet de getallen onder elkaar 
3,6   
2,8 x
3. Rekenen de som cijferend uit.
4. Plaats de komma terug. Hoeveel cijfers achter de komma? Ligt het in de buurt van je schatting?

Slide 58 - Slide

Reken uit:
30 x 1,6 =

36,4 x 0,25 = 

7,78 x 1,5 =

7,31 x 2,8 =

Slide 59 - Slide

Lau print zijn eindverslag bij de Copyshop. Hij print 35 kantje, waarvan 5 kantjes enkelzijdig in kleur en 30 kantjes dubbelzijdig in zwart-wit. Hij laat het eindverslag ook inbinden. Wat kost het hem?

Slide 60 - Open question

Inge heeft een dienstverband voor 6 maanden. Het bruto uurloon is 12,45 euro. Ze verricht 4 dagen arbeid per week van 9:30 uur tot 14:30 uur voor Cafetaria Pietje. Wat verdient ze in 4 weken bruto?

Slide 61 - Open question

Hoeveel stagevergoeding krijgt Janneke in totaal?
Janneke loopt 4 dagen per week stage bij een supermarkt. Haar stage duurt 9 weken. Ze krijgt per week 32,50 stagevergoeding.

Slide 62 - Slide

Hoeveel reiskostenvergoeding krijgt Janneke in totaal?
Janneke loopt 4 dagen per week stage bij een supermarkt. Haar stage duurt 9 weken. Ze krijgt per week 32,50 stagevergoeding.

Ze woont 24,5 km van dit bedrijf. Ze krijgt 0,16 euro reiskostenvergoeding per km.. 

Slide 63 - Slide

Mieke bestelt 6 van deze setjes. Wat kost het in totaal?

Slide 64 - Slide

Thyrza bestelt voor alle begeleiders een mini-stol. Ze heeft er 27 nodig. Wat kost het haar?

Slide 65 - Slide

Een restaurant heeft 750 gram ossenworst nodig.  Wat kost het dit restaurant in totaal?

Slide 66 - Slide

Akram heeft een auto met een tank waarin 45,28 liter Euro kan. Hij heeft 26,78 liter hieruit gereden. Hij tankt zijn auto vol. Hoeveel moet hij betalen, afgerond op 2 decimalen?

Slide 67 - Open question

Adje heeft een auto met een tank waarin 27 liter autogas kan. Wat kost een volle tank autogas?

Slide 68 - Open question

Loïs bestelt een tv op internet. Ze betaalt de tv in 12 gelijke termijnen van 88,79 euro. Laat met een berekening zien hoeveel ze meer moet betalen voor de tv met een waarde van 799 euro.

Slide 69 - Open question

Maken
Boek 3F deel A (hoofdstuk 2: vermenigvuldigen en delen)
Maken blz. 46 t/m 63


Slide 70 - Slide