Laagland cursus 11 les 7

Laagland cursus 11
negentiende eeuw, les 7
en uitleg leeskringen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Laagland cursus 11
negentiende eeuw, les 7
en uitleg leeskringen

Slide 1 - Slide

Programma
  • uitleg leeskringen
  • antwoorden controlevragen
  • huiswerk bespreken
  • kenmerken naturalisme bespreken
  • aan de slag

Slide 2 - Slide

leeskring
Na alle schriftelijke opdrachten die je gemaakt hebt, hebben de laatste twee boeken vooral een mondelinge component in de vorm van een leeskringgesprek hierover. Dat leek ons een goede afwisseling met alle schriftelijke opdrachten die je tot nu toe gemaakt hebt en een goede voorbereiding op de leeskringen in 6V. De gesprekken zullen plaatsvinden direct na de meivakantie (in de les of online).
  

Wat moeten jullie als leeskring doen?
Jullie maken binnen jullie lesgroep leeskringen van 5 personen. Jullie kiezen twee boeken van minimaal niveau 3 van www.leesadviezen.nl die jullie nog niet gelezen hebben. Zorg dat iedereen of de boeken kan beschikken, digitaal (via www.onlinebibliotheek.nl) of op papier.

Slide 3 - Slide

leeskringgesprek
Opbouw gesprek:
  • Inleiding (2 minuten): geef kort aan welke gesprekspunten jullie gaan behandelen;
  • Kern (15-18 minuten): per boek wordt gepraat en gediscussieerd over de belangrijkste gesprekspunten die vooraf door jullie groep zijn vastgesteld;
  • Slot (5 minuten): wat vinden jullie van het boek en waarom (denk aan de argumenten).

Slide 4 - Slide

leeskring gesprekspunten
Mogelijke gesprekspunten zijn:
  • Thema
  • Normen/waarden
  • Genre
  • Perspectief
  • Tijd
  • Ontvangst/recensies


Slide 5 - Slide

Antwoorden controlevragen 47 t/m 50
47. Welke genre werd het meest gebruikt door realistische schrijvers? toneel
48. Welk werk is het beroemdste realistische werk? Waar gaat het over? Op hoop van zegen van Heijermans over misstanden in de visserij
49. Wat is belerend realisme? teksten die eigentijdse werkelijkheid beschrijven maar nog een moraliserende bedoeling hebben (geen schokkende onderwerpen, personages zijn goed of fout, happy end)
50. Welke auteur hoort met welk werk bij belerend realisme? Hildebrand (Nicolaas Beets)

Slide 6 - Slide

huiswerk opdr 6: Waar gaat volgens jou het eerste gedicht 'Er was toen sneeuw op 't mos' over?

Slide 7 - Open question

huiswerk opdr 6: Waar gaat volgens jou het tweede gedicht 'De boomen golven op de heuvelen' over?

Slide 8 - Open question

huiswerk opdr 6: Waar gaat volgens jou het derde gedicht 'De lente - ik sta midden in haar -' over?

Slide 9 - Open question

Heel algemeen kun je de inhoud van de drie gedichten als volgt typeren: 
  1. “Er was toen sneeuw op ‟t mos”: een vrouw ligt op haar rug op het met sneeuw bedekte mos. De ik-figuur is boven haar en ziet haar ogen.
  2. “De boomen golven op de heuvelen”: in de lente heeft de ik-figuur een bijzondere ervaring van een ogenblik.
  3. “De lente – ik sta midden in haar –“: de ik-figuur „voelt‟ de lente die als een vrouw wordt voorgesteld, of omgekeerd: de vrouw wordt als lente voorgesteld. De vrouw kust de ik-figuur.

Slide 10 - Slide

opdracht 6
b Voorbeelden van bijzonder taalgebruik zijn de gedurfde herhalingen (daar, zoent, zilver, lieve); gebruik van spreektaal („verbeeld je‟) en bijzondere grammaticale formuleringen: “Ze leek een stuk van mij / uit mij verdwalen”.
 
c Vraag je af waarom Gorter dit taalgebruik hanteert. Geef minimaal een argument voor je oordeel over het taalgebruik.

Slide 11 - Slide

opdracht 6d: In de sensitivistische gedichten gaat het om zeer intense emoties, sensatiegevoelens van angst en vervreemding, wegvallend tijdbesef en het zoeken naar woorden om de expressie van het individuele mogelijk te maken.
  1. “Er was toen sneeuw op ‟t mos” eindigt met een grammaticaal vreemd verwoorde bijzondere gewaarwording: de vrouw lijkt een stuk van de ik-figuur en lijkt er dan uit te verdwalen. Het is een vervreemdende ervaring. Dergelijke vervreemdende ervaringen, gepaard gaande met bijzondere tijdservaringen, tref je ook in 
  2. “De boomen golven op de heuvelen”. Wat begint met een landschapsbeschrijving mondt uit in een gevoel van angst en vervreemding: een moment dat krankzinnig, licht en deftig tegelijkertijd is. 
  3. “De lente – ik sta midden in haar –” staat vol gedurfde herhalingen en is de weergave van de sensatie die een vrouw en een kus kunnen bewerkstelligen. Gorter zoekt daar de meest individuele expressie voor.

Slide 12 - Slide

opdracht 6
e Een belangrijk kenmerk van de moderniteit is het toenemend individualisme. Gorters gedichten zijn daar de uiting van: de individueelste expressie van de individueelste emotie.
f Welke gedicht spreekt het meest aan? Waarom? Geef minimaal twee argumenten voor je oordeel.
(wacht op de poll in de volgende dia)
g De gedichten zijn: (1) uitingen van een wereldse levenshouding; (2) individualistisch; (3) expressie van emotie/gevoel.

Slide 13 - Slide

Welke gedicht spreekt het meest aan?
Er was toen sneeuw op 't mos
De boomen golven op de heuvelen
De lente - ik sta midden in haar -

Slide 14 - Poll

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

kenmerken in literatuur
  1. De schrijver is de objectieve observator, hij is neutraal
  2. De mens is een natuurverschijnsel, onderhevig aan wetmatigheden (=determinisme)
  3. Het gedrag van mensen wordt bepaald door: erfelijkheid, milieu en moment (=determinerende factoren)
  4. Hoofdpersonen in naturalistische romans:
  • Vaak nerveus karakter (=bepaald temperament)
  • Onevenwichtig, overgevoelig
  • Gevoeligheid veroorzaakt door muziek
  • Gevoelens, wensen, dromen die niet te realiseren zijn
  • Gaat aan einde ten onder door (zelf) moord of zenuwinstorting

Slide 19 - Slide

Welk temperament is bij jou het sterkst 
aanwezig? 
Sanguinische type - energiek, vrolijk, snel afgeleid, veel interesses, openhartig
Cholerische type - druk, doelgericht, opvliegend, neemt de leiding, doortastend
Melancholische type - onafhankelijk, creatief, kans op neerslachtigheid, denker, gevoelig
Flegmatische type - kalm, weinig emotioneel, dromerig, introvert, zorgzaam

(test is momentopname, je karakter verandert nog wat)
Check jezelf: welk temperament heb je?
In naturalisme: personages één temperament. Dat klopt niet met kennis van nu. 
In praktijk: mensen hebben delen van meerdere temperamenten.

Slide 20 - Slide

Welk temperament heb jij voornamelijk?
Sanguinische type - energiek, vrolijk, snel afgeleid, veel interesses, openhartig
Cholerische type - druk, doelgericht, opvliegend, neemt de leiding, doortastend
Melancholische type - onafhankelijk, creatief, kans op neerslachtigheid, denker, gevoelig
Flegmatische type - kalm, weinig emotioneel, dromerig, introvert, zorgzaam

Slide 21 - Poll

stroming in de romankunst die een voorzetting was van het realisme
A
escapisme
B
naturalisme
C
expressionisme
D
impressionisme

Slide 22 - Quiz

Het fatalisme uitte zich in het naturalisme door het noodlot. Dit noodlot lag ___ de mens.
A
binnen
B
buiten

Slide 23 - Quiz

Het naturalisme valt uiteen in drie soorten romans. Welke hoort er niet bij?
A
familieromans
B
historische roman
C
psychologische romans
D
sociale romans

Slide 24 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van het naturalisme
A
Aandacht voor erfelijkheid, milieu en lot
B
Nerveuze, zwakke of zieke personages
C
Het noodlot is niet te ontlopen
D
De taal is heel netjes en gekunsteld

Slide 25 - Quiz

Aan de slag
Laagland cursus 11
opdracht 7 (samen lezen)

Huiswerk: Maak de controlevragen 51 t/m vraag 57 en maak opdracht 7

Slide 26 - Slide