Lesweek 2: Marketingstrategieen

• Marketing
• MBO
• Studiejaar 3

Van welke marketingvorm is er sprake?

1. Dienstenmarketing
2. Experiencemarketing
3. Non-profitmarketing
4. Sociale marketing

Leerdoelen

• Je herkent in een bepaalde situatie de verschijningsvorm van marketing. 
• Je legt uit wat het verschil is tussen USP en UBR.
• Je benoemt de kerntaken, kernvaardigheden en de business definition van een onderneming.  

Telemarketing

Relatiemarketing

Direct marketing

E-marketing

Experiencemarketing

Actiemarketing

Verschijningsvormen marketing

• Social media marketing: Social media marketing is het inzetten van verschillende sociale media om jouw product of dienst onder de aandacht te brengen.
  
• Customer relationship management (CRM): de manier waarop een organisatie de relatie en interactie met (potentiële) klanten beheert. 

Verschijningsvormen marketing

Eventmarketing: het evenement dat als marketinginstrument dient ter promotie van een bepaald product of een bepaalde dienst. 

Bij deze vorm van marketing is de binding met het merk belangrijk.

1. trade marketing
2. experience marketing
3. B2C marketing
4. eventmarketing

Wat is actiemarketing?

1. Reclamebord van Unicef
2. Coca - Cola blikjes uitdelen
3. Imago verbeteren van het bedrijf
4. Hamsteren (AH)

DMU

Een DMU is een groep mensen die onderdeel uitmaken van de besluitvorming rondom bepaalde aankopen. DMU staat voor Decision Making Unit en wordt vaak genoemd als factor om rekening mee te houden bij b2b aankoopprocessen. 

Ondernemingen en SBU’s 

• Grote ondernemingen opgedeeld in dochterondernemingen​

          -Strategic Business Unit (SBU)​

• Dochterondernemingen (SBU’s) kent PMC’s ​

         -ProductMarktCombinatie​
         -Product

Corebussines en kernwaarde

Voorbeeld: Levensmiddelen producent 

Core Business = ontwikkelen, produceren en verhandelen van voedsel

Kernwaarden = alleen met biologische ingrediënten werken

SBU = de afdeling die zich richt op sportvoeding

Business definition 

Als junior accountmanager krijg je vaak te horen:

Wat doen jullie precies als bedrijf?

Om scherp te krijgen wat je business precies inhoud, beantwoord
je drie vragen:

1. Wie is mijn klant?
   
2. In welke behoefte voorzie ik voor mijn klant?
   
3. Welke oplossingen kan ik inzetten bij vervullen van de klantbehoefte?
   

Customer lifetime value

Aanbrengwaarde --> waarde nieuwe klanten of aanbrengen

Aanbevelingswaarde --> stakeholders wordt ambassadeur

Financiële waarde --> aankopen uit het verleden + voorspelling (- kosten)

Kenniswaarde --> waarde door mee te denken (feedback, ervaringen, klachten etc.) 

USP

Uniek Verkoopargument

Waarom is jouw aanbod aantrekkelijker dan het aanbod van jouw concurrenten??? (aanbodgericht)

UBR = Unique Buying Reason (vraaggericht)

Wat is E-marketing?

1. Reclamefolders
2. Telefonische verkoop
3. Marketing uiting via web en apps
4. Reclame van LEGO- LAND

Wat is telemarketing?

1. Telefonisch verkoop
2. Telefonisch enquête
3. Whatsapp berichten ontvangen van je vrienden
4. E-mail ontvangen

4 redenen waarom een grote trouwe klant meer winst oplevert.

Een eigenschap waarmee een product zich onderscheidt ten opzichte van de vergelijkbare producten van een concurrent noem je:

1. core competence.
2. corebusiness.
3. Unique Selling Point.

Als je een externe en interne analyse met elkaar in verband gaat brengen, maak je gebruik van een:

1. microanalyse.
2. SWOT-analyse.
3. verkoopanalyse.

Factoren waarmee de onderneming direct kan inspelen op de omgeving noem je:

1. micro-omgeving.
2. macro-omgeving.
3. meso-omgeving.

De interne analyse is een hulpmiddel in het onderzoek naar:

1. de kansen en bedreigingen.
2. de bedreigingen en zwaktes.
3. de sterkte en zwaktes.

De concurrentiestrategie van Porter die gericht is op het aanbieden van het product aan slechts een deel van de markt noem je:

1. focusstrategie.
2. differentiatiestrategie.
3. kostenleiderschapstrategie.

Een bedrijfscateraar heeft een omgevingsanalyse uitgevoerd.

Welke externe ontwikkeling hoort bij welke typering?

Bedrijven investeren fors in kantinefaciliteiten.

Biologisch geproduceerd voedsel is in opkomst.

Mensen nemen minder vaak lunch mee naar het werk.

Online eten bestellen wordt steeds makkelijker.

Demografisch

Ecologisch

Economisch

Politiek-juridisch

Sociaal-cultureel

Technologisch

Toets term 1.4

Een groothandel in frisdranken heeft een SWOT-analyse uitgevoerd.

Welke ontwikkeling/factor hoort bij welke typering?

Groeiende vraag naar frisdrank

Grootste marktaandeel

Stijgende grondstofprijzen

Weinig gebruik sociale media

Bedreiging

Kans

Sterkte

Zwakte

Toets term 1.6

Een producent van zuivelproducten wil over 10 jaar actief zijn in 15 landen binnen Europa.

Op welk niveau is deze doelstelling geformuleerd?

1. Operationeel
2. Strategisch
3. Tactisch

Toets term 3.1

Wat is een USP?

1. Een bedrijfsonderdeel, product(lijn) of merk met eigen doelstellingen en een eigen missie
2. Een beschrijving van de belangrijkste normen, waarden en ambities van een bedrijf
3. Een eigenschap van een product die het onderscheidt van vergelijkbare producten

Toets term 3.4

Een importeur van fruit onderscheidt zich door uitsluitend fairtradeproducten te importeren. De importeur verkoopt deze producten door aan biologische supermarkten.

Welke concurrentiestrategie past de importeur toe?

1. Differentiatiestrategie
2. Focusstrategie
3. Kostenleiderschap

Toets term 3.5

Een schoenenfabrikant heeft een behoefteonderzoek uitgevoerd onder haar doelgroep. Uit dit onderzoek bleek dat er een groeiende vraag is naar kwalitatief goede sportschoenen. De fabrikant besluit vervolgens meer kwaliteitssportschoenen in het assortiment op te nemen.

Welke concurrentiestrategie past de schoenenfabrikant toe?

1. Differentiatiestrategie
2. Focusstrategie
3. Kostenleiderschap

Toets term 3.5

Positioneren 

Onderscheidend ten opzichte van concurrent door USP en onderscheidend vermogen. 

Drie concurrentiestrategieën:

1. Kostenleiderschap
2. differentiatiestrategie
3. focusstrategie

Bij een Kostenleiderschap strategie ga zorg je voor zo lage kosten en lage prijzen

1. Waar
2. Niet waar

Bij een focus strategie ga je uit van een beperkte doelgroep

1. Waar
2. Niet waar

Kostenleiderschap

Productdifferentiatie

Focusstrategie