12 okt paragraaf 2.2 Breuken

Je leert de begrippen: som, verschil, product en quotiënt
Aan het eind van de les kan ik breuken vereenvoudigen
Aan het eind van de les kan ik breuken optellen
Aan het eind van de les kan ik breuken vermenigvuldigen
Breuken
wiskunde 
Maak opdracht 17, 18, 20, 23, 24, 25, 26, 30, 31, 32, 33, 35, 36 op blz. 60 t/m 66
Hoe ging het? 

Maak opdracht 17, 18, 20, 23, 24, 25, 30, 32, 35, 36 op blz. 60 t/m 66
1 / 16
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Je leert de begrippen: som, verschil, product en quotiënt
Aan het eind van de les kan ik breuken vereenvoudigen
Aan het eind van de les kan ik breuken optellen
Aan het eind van de les kan ik breuken vermenigvuldigen
Breuken
wiskunde 
Maak opdracht 17, 18, 20, 23, 24, 25, 26, 30, 31, 32, 33, 35, 36 op blz. 60 t/m 66
Hoe ging het? 

Maak opdracht 17, 18, 20, 23, 24, 25, 30, 32, 35, 36 op blz. 60 t/m 66

Slide 1 - Slide

Thuiswerk les

Deze thuiswerk les ga je aan de slag met paragraaf 2.2
Eerst krijg je uitleg over de theorie over breuken.

Slide 2 - Slide

Theorie A blz. 59
Breuken vereenvoudigen 
De 1 in de breuk uit het voorbeeld hieronder noem je de teller
De 8 in de breuk uit het voorbeeld hieronder noem je de noemer







Breuken kan je vereenvoudigen (korter opschrijven). Hierna volgt een filmpje met uitleg.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat is de uitkomst als je vereenvoudigt ?
6036
A
3018
B
53
C
159

Slide 5 - Quiz

Wat is de uitkomst als je vereenvoudigt?
516
A
51
B
356
C
361

Slide 6 - Quiz

Theorie B blz. 61
Breuken gelijknamig maken:
Je zorgt ervoor dat de noemer van de breuken hetzelfde is.

            en                   zijn niet gelijknamig, beide breuken hebben een andere noemer

maar

              en              zijn wel gelijknamig, beide breuken hebben dezelfde noemer 


Breuken kan je bij elkaar optellen. Hierna volgt een filmpje met uitleg.
31
96
31
32

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video


= ??
21+31
A
52
B
23
C
65

Slide 9 - Quiz

Theorie C blz. 63
Breuken vermenigvuldigen: teller x teller en noemer x noemer
bijvoorbeeld:








Breuken kan je vermenigvuldigen. Hierna volgt een filmpje met uitleg.

Slide 10 - Slide

1

Slide 11 - Video

01:54

x
54
125
A
6020
B
31
C
2548

Slide 12 - Quiz

LET OP!!
Bij rekenen met breuken moet je het eindantwoord zo ver mogelijk vereenvoudigen als kan.
kan dus geen eindantwoord zijn, maar      wel 
42
21

Slide 13 - Slide

Aan de slag
Je hebt nu de uitleg gehad en gaat aan de slag met opdrachten uit het boek:

Maak opdracht 17, 18, 20, 23, 24, 25, 26, 30, 31, 32, 33, 35, 36 op blz. 60 t/m 66


Als je het even niet meer weet kan je zelf de theorie van paragraaf 2.2 lezen of de filmpjes van deze les nog een keer kijken


Slide 14 - Slide

Huiswerk: voor de volgende wiskunde les


Maak opdracht 17, 18, 20, 23, 24, 25, 26, 30, 31, 32, 33, 35, 36 op blz. 60 t/m 66

Slide 15 - Slide

Je leert de begrippen: som, verschil, product en quotiënt
Aan het eind van de les kan ik breuken vereenvoudigen
Aan het eind van de les kan ik breuken optellen
Aan het eind van de les kan ik breuken vermenigvuldigen
Breuken
wiskunde 
Maak opdracht 17, 18, 20, 23, 24, 25, 26, 30, 31, 32, 33, 35, 36 op blz. 60 t/m 66
Hoe ging het? 

Maak opdracht 17, 18, 20, 23, 24, 25, 30, 32, 35, 36 op blz. 60 t/m 66

Slide 16 - Slide