Thema 5 les 2

• Engels
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Thema 5 les 2

Previous week...

• We learned new words and sentences. 
  
• Worked on exercises in the workbook.
  

In today's lesson...

1. Dictee 
   
2. New Grammar: Present Continuous 
   
3. Werkboek opdrachten 
   
4. Nakijken 
   

Lesson goal 

• We will learn about the present continuous. 
  
• We will learn new words and sentences in English. 
  

Dictee 

What is the difference? 

• Bob walks to school. 
  
• Bob is walking to school. 
  

What is the difference? 

• Bob walks to school. 
• Bob loopt (waarschijnlijk) altijd naar school) 

• Bob is walking to school. 
  
• Bob loopt op dit moment naar school. 

Wanneer gebruik je dit? 

• Als iets op DIT moment gebeurt. 
  
• My bus leaves now. 

• Als iets je irriteert. 
  
• Mom, look! He is playing games again! 

• Als iets al vantevoren is gepland. 
  
• I am going on a holiday. 

+ WERKWOORD + ing 

Practise 

1. I _________ _____________ (wait) for you. 
   
2. You _______  ____________ (listen) to me. 
   
3. He __________ _____________ (talk) to her. 
   
4. She __________ ______________ (think) of him. 
   
5. It ___________ ____________ (drink) milk. 
   
6. We __________ _____________ (learn) English. 
   

Antwoorden 

Green book 

• Exc. 12 Woordblok   on page 217-218, Learn the 'Woordblok'. 
  
• Learn Uitdrukkingsblok in exc. 14
  on page 220

• Exc. 18 on page 223
  
• Exc. 19 on page 224-225

• Exc.17 on page 222-223
• Exc. 23 on page 227
  
• Exc. 24 on page 228
  

Blue book 

• Leer de woorden bij opdr. 11 blz. 124
  
• Leer de zinnen bij opdr. 14 blz. 127
  
• 
  
• Leer en maak opdr. 15 blz. 128
  
• Maak opdr. 16 blz. 129 
  
• Maak opdr. 18 op blz. 130 
  
• Maak opdr. 20 op blz. 132
  

Hoe zeg je in het Engels:
Zij danst elke woensdagmiddag.

Hoe zeg je in het Engels:
Het is woensdag. Zij is aan het dansen.