Engels Vervolg Thema 4 les 1

Thema 4 Gezondheid & Leefstijl
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Thema 4 Gezondheid & Leefstijl

Slide 1 - Slide

What did we do last week?

Slide 2 - Slide

Lesson plan
  • Lesson goal 
  • Start opdracht 
  • Learn new words and practise 
  • Learn new sentences and practise 
  • Learn about the past simple (verleden tijd) 

Slide 3 - Slide

Lesson goal 
  • Learn new English words and sentences 
  • Learn the Past Simple (verleden tijd) 

Slide 4 - Slide

Waar denk je aan bij gezondheid & leefstijl?

Slide 5 - Mind map

Startopdracht
Opdracht 1 op blz. 157

Wat zeggen de dokter en patiënt tegen elkaar?
Schrijf dat op in het Nederlands.  
timer
5:00

Slide 6 - Slide

Woordblok 1A 
Lees op blz. 158 in opdracht 3A Woordblok 1A . 

Maak de bijbehorende opdracht op blz. 159
timer
5:00

Slide 7 - Slide

Uitdrukkingenblok 1
Lees op blz. 161 bij opdr. 5 de uitdrukkingen in het Engels en Nederlands. 

Maak de volgende opdrachten: 

Opdr. 8 op blz. 163
Opdr. 9 op blz. 163 
Opdr. 10 op blz. 164 
Opdr. 11 op blz. 165 


timer
15:00

Slide 8 - Slide

What is the difference?
  • We talk on the phone for 2 hours. 
  • We talked on the phone for 2 hours. 

Slide 9 - Slide

The difference
  • We talk on the phone for 2 hours. 
  • Wij praten 2 uren lang aan de telefoon.
  • Tegenwoordige tijd, gebeurt nu

  • We talked on the phone for 2 hours. 
  • Wij praatten 2 uren lang aan de telefoon 
  • Verleden tijd, is al gebeurd 

Slide 10 - Slide

Verleden tijd (Past Simple) 
2 manieren om een zin in de verleden tijd te zetten (in de past simple):

Plak -ed achter de stam van het werkwoord 
play - played 
walk - walked
dance - danced

OF het is een onregelmatige werkwoord. Dan moet je het uit je hoofd leren!  
make - made 
break - broke 
do - did 
is - was 
buy - bought 
fall - fell 
go - went 

Slide 11 - Slide

Grammar exercise 
Lees uitlegblok - Verleden tijd bij opdr. 12 op blz. 166 
Maak de bij behorende opdracht. 

Maak daarna de volgende opdrachten: 
Opdr. 14 blz. 168 
Opdr. 13 blz. 167
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Wat betekent 'dizzy'?
A
pijn
B
duizelig
C
dokter
D
snel of gauw

Slide 13 - Quiz

Wat betekent 'move'?
A
bewegen
B
dansen
C
pijn doen
D
blijven

Slide 14 - Quiz

Hoe zeg je 'Wat is er gebeurd?'
A
What happend
B
What is going on?
C
What happened
D
What is happening?

Slide 15 - Quiz

Hoe zeg je 'Blijf rustig, alsjeblieft'?
A
Please, feel dizzy
B
Please, stay calm
C
Baby, calm down
D
Let me help you please

Slide 16 - Quiz

Verleden tijd 'go' (=gaan)
A
went
B
goed
C
go-ed
D
vent

Slide 17 - Quiz

Verleden tijd van 'cook' (=koken)
A
coked
B
caught
C
caked
D
cooked

Slide 18 - Quiz

Verleden tijd: He _____(ride) his bike to school.
A
rode
B
rade
C
ride
D
rude

Slide 19 - Quiz

Next week... 
  • New words 
  • New sentences 
  • Can & Can't

Slide 20 - Slide